|
Over Alde Maaie en St. Petri
Van oudsher liep in het noordwesten van Europa het jaar van 1 mei tot en met 30 april. Dat betekende niet alleen dat op 1 mei het nieuwjaar, het meifeest, werd gevierd, maar een langlopend contract, zoals een huwelijk of een betrekking bij een baas, begon ook bij het begin van het nieuwe jaar. Nu was het op het eind van de 17e eeuw al lang niet meer zo dat het
kalenderjaar op 1 mei begon, maar de knechten werkten nog altijd tot 1 mei bij
de baas, of tot aan “de Maaie” zoals men zei. Het was nooit een probleem geweest
om het zo te laten zoals het altijd geweest was, het kon ook niet anders omdat
het contract en het afgesproken jaarloon altijd voor een heel jaar was. En zou
men het als enige anders doen, dan kon men na afloop van het contract geen
andere Toen de Gregoriaanse kalender in Friesland werd ingevoerd, in het begin van 1701, werd de kalender 11 dagen opgeschoven. Op 31 december 1700 volgde 12 januari 1701. De oude ‘1 mei’ was nu plotseling 12 mei geworden. Omdat de bestaande jaarcontracten 365 dagen golden, werd 12 mei vanaf dat moment de dag waarop de contracten afliepen en opnieuw gesloten werden. De nieuw 1e mei werd de feestdag “Nije Maaie” en de 12e mei kwam bekend te
staan als “Alde Maaie”. Tot in de 20e eeuw was het gebruikelijk dat arbeiders op
de Alde Maaie begonnen te werken bij hun nieuwe baas.
In bovenstaand bericht uit de Leeuwarder Courant van 3 mei 1797 worden zowel Petry als May in 1800 als eind van de nieuwe pachttermijn genoemd. Uit de datum van het plaatsen van het bericht in de LC blijkt dat Cornelis Harmens Jaarsma (1742-1805) en zijn vrouw Grietje Oeges (1743-1822) de pacht kennelijk per 12 mei 1797 willen opzeggen. Dat gebeurt niet, want op 12 april 1802 staat het onderstaande in de Leeuwarder Courant. De eigenaar Dr. J. Witteveen wil de Zathe verkopen.
|