Aktes Grote Kroone

Boerderij de (Grote) Kroone

  in Rechterlijk Archief Wijhe gedeeltelijk deel 35 t/m 55, 63, 66, 67, 71, 73, 80, 81. Opmerking: deel 1 t/m 34 van Wijhe zijn vrijwillige zaken, deel 35 t/m 77 + 79 van Wijhe niet-vrijwillige zaken,  deel 80 en 81 is de 50ste penning 1753-1806

De aktes opgenomen, die in dit overzicht opgenomen zijn, hebben betrekking op of verwijzen naar de eigenaar en/of bewoners van de boerderij de Grote Krone, gelegen in het kerspel Wijhe in de buurtschap Wechterholte.  

(opgetekend door Jan Rientjes)  

 deel 5 - f215 - Actum Wijhe, 12 juni 1650 - Richter niet genoemd. Keurnoten en gerichtsluiden Christiaen Hessingh en Gerrijt Hendericx.

In het Gericht zijn verschenen Jan Jansen op den Wijher-Marsch, weduwnaar van wijlen zaliger Tonnissijen Henderixc. Hij heeft tot mombers [1] gesteld over zijn 4 kinderen (Jan, Henrick, Merrijtjen en Albert Jansen), geprocureerd bij zaliger Tonnissjen Hendericx, Gerrijt Henricx op de Kroene [Kroone] en zijn broer Henrick Jansen Backer. Zij nemen onder ede en handtasting deze momberschap aan.

 deel 5 - f215 - Actum Anno et die ut supra.

Vno eodemuz hebben de voorschreven mombers Gerrijt Hendericx op de Croene [Croone] en Henderick Jansen Backer op ratificatie van het Gericht een zeker accoord of maagscheiding gehouden vanwege de onmondigen met de kinderen hun vader Jan Jansen Wijher Marsch over de nalatenschap van de kinderen hun moeder zaliger Tonnissjen Henricx. De voorschreven kinderen zullen door de vader eerlijk na zijn staat in kost en kleren wel onderhouden en grootgebracht [opgebracht] worden, en hij zal hen schrijven en lezen laten leren. Tevens krijgen zij de linnen en wollen kleren van de moeder, namelijk een zwarte rok, een paarse rok, en een zwart lakens hemd, ook nog de zilveren gordel en 5 ellen breeddoek, dit met de kist van de moeder. Bovendien zullen de kinderen genieten de somma van 40 Carl. gulden eens voor al, welke somma door de vader betaald zal worden als ieder kind 18 jaren oud is. Tenslotte is de kinderen van hun bestemoeder [2] aangestorven de somma van 22 Carl. gulden min 5 stuiver, welke de vader ook aanneemt aan de kinderen te betalen. Mede is bedongen dat het ene kind op het andere zal erven en versterven tot het overlijden van de laatste toe. Nog is be­paald dat het dochtertje zal genieten, als deze tot haar huwbare jaren ["hijlickbaer jaeren"] komt een nieuwe beddeteek tot een bedde peuluwe, en 2 kussens, en dat zonder veren. Tenslotte is bepaald dat de voornoemde zoons van de bovengeschreven twee sommen, te weten het aangestorvene van de moe­der en dat van de grootmoeder, zullen genieten ieder de somma van 20 Carl. gulden en het dochtertje 12 Carl. gulden met de kleren van de moeder en het doek en ook de kist van de moeder zoals boven verhaald.

 Kantlijn f215: 26 mei 1671 - [geen Richter vermeld]. Keurnoten Christiaen Hessingh en Pauwel Jansen.

De kinderen Albert en Marijken Jansen bedanken hun vader voor de goede betaling wegens hun moederlijk goed. Verder bedanken de voorschreven kinderen hun mombers voor hun momberschap.

 Kantlijn f216: Wijhe, 20 okt 1671 - [geen Richter en keurnoten vermeld].

Henderick Jansen verklaart van zijn vader ontvangen te hebben zijn moederlijk bewijs. Hij bedankt zijn vader voor de betaling.

 Onder de akte op f216 geschreven: [geen datum, Richter en keurno­ten ver­meld].

De mombers verklaren dat de oudste zoon Jan Jansen Timmerman de aan hem bewezen erfenis ontvangen heeft van zijn vader. Hij bedankt zijn vader voor de goede betaling.

 deel 5 - f224 - [akte doorgekruist] [geen datum vermeld] - Jan van Sons­beek, Scholtes tot Wijhe. Keurnoten [niet genoemd].

In het Gericht is gecompareerd en verschenen de WelEd. Jr. Marten Pinninck thoe Banninck, de rato caverende voor zijn WelEd. huisvrouw Juffer Engele  [-] Ceppel [Keppel]. De comparant verklaart dat hij verkocht had, gelijk  hij verkoopt krachtens dezes, een jaarlijkse rente vrijgeld van 90 gulden 't stuk 21 stuivers [3] Brabants, uit zijn erve genaamd de Croene [Croone], gelegen in het kerspel van Wijhe ... [verder niets vermeld].

 deel 5 - f225 - Actum Wijhe, 2 apr 1657 - Jan van Sonsbeek, Scholtes tot Wijhe. Keurnoten de WelEd. Jr. Harmen Pinninck en Berent Jansen.

In het Gericht is gecompareerd en verschenen de WelEd. Jr. Marthen¹ Pinninck tho Banninck, de rato caverende voor zijn WelEd. huisvrouw Juffer Engele van Ceppel [Keppel]. De comparant verklaart dat hij verkocht had, gelijk hij verkoopt krachtens dezes aan Abraham van Suchtelen en zijn huisvrouw Hermanna van de Cruijs een jaarlijkse rente van 90 Keizers guldens vrij geld zonder enige korting, welke binnen het jaar be­taald moeten worden en bij het caulte daarvan moet in het tweede jaar 100 in plaats van 90 gulden door de verkoper zonder korting uitgereikt worden, dit uit zijn goed en erve genaamd de Croone, gelegen in het kerspel van Wijhe in de boerschap Wegterholte. De eerste rente moet betaald worden op 2 april 1658 en verder van jaar tot jaar tot de aflossing toe, en dit voor een somma van penningen door de verkoper ontvangen. De comparanten beloven altijd desnoods een meerder en beter vestenis te zullen doen. Uitdrukkelijk is bedongen dat de verkopers de voorschreven 90 gulden mogen aflossen met een kapitaal van 2000 Caroli gulden wanneer dit ter behoorlijke tijd opgezegd is.  

¹ Marthen is waarschijnlijk een zoon van Machorius Pinninck en Anna Maria Stegeman

 Onder de akte op f225 en bovenaan f226 geschreven:

Engele van Keppel, Vrouwe van Pinninck, verklaart dat deze verzegeling van 2000 gulden op het erve de Krone de dato 2 april 1657 door haar allerliefste [-] gepasseerd is met haar "kentenisse" is geschied; zij approbeert en keurt dit alsnog alsnog goed.  

Kantlijn f225: [geen Richter en keurnoten vermeld].

Abraham van Suchtelen verklaart van deze verzegeling afstand te doen, daar hij op een andere manier gecontenteerd is.

deel 41, f113 - 5 sep 1659 - Coram Richter J. van Sonsbeek. Keurnoten R. van Sonsbeek en Gerrit Woltersen

In het Gericht is verschenen Antonij Geersen, kerkmeester tot Dalfsen en Warner van de Vecht. Zij hebben arrest en beslag gedaan voor de derde reis op op 't erve de Croone, in dit kerspel gelegen, toebehorende de WelEd. Geb. Marten Pinninck toe Bannick, met verzoek dat het voornoemde arrest en beslag aan Gerrit [-], meijer op 't voornoemde erve mag geinsinueerd en dit ten prothocolle gerecesseerd wordt.

- Dit heeft het Gericht geaccordeerd en de gercehtsdienaar gelast hiervan insinuatie aan de meijer te doen.

 deel 5 - f367 - Actum Wijhe, 8 aug 1660 - Coram Richter J. van Sonsbeek, Scholtes tot Wijhe. Keurnoten Gerrit Hendrix en Jan Hermsen Sonnebergh.

In het Gericht van Wijhe zijn verschenen de WelEd. Jr. Marten Pinninck toe Banninck, en zijn WelEd. huisvrouw Me Vrouw Engele van Keppel, tutore viro. Zij hebben voor een somma van penningen, aan hun WelEd. ten genoege voldaan en betaald, verkocht en verschreven aan de Eerbare Janneken van Suchtelen, weduwe van wijlen de Heer Jan Menninck, een losrente van 135 gulden jaarlijks, waarvan het eerste jaar rente verschijnen zal vrij geld, zonder korting van enige verponding of andere ongelden, zo op zodanige rentebrief "gesettet" zijn of nogmaals enigszins "gesettet" mochten worden uit hun WelEd. goed en landerijen de Croone genaamd, in dit Scholtambt gele­gen, en de voornoemde rente zal door de meijer [4] jaarlijks prompt betaald worden. Derhalve dragen hun WelEd. met hand, halm en mond deze jaarijkse renteverschrijving van 135 gulden aan handen en ten profijte van Janneken van Suchtelen, weduwe Menninx voornoemd. Zij beloven deze altijd te willen wachten en waren voor evictie en alle opsprake als volgens het recht, en desnoods op verzoek een beter en sterker vestenis te doen, dit met het voorbehoud dat de comparanten of hun erfgenamen deze rente altijd met een kapitaal van 3000 Caroli gulden mogen lossen of kwijtkopen, wanneer de opzegging een half jaar voor de verschijndag wordt gedaan.

(De Scholtes tekent en zegelt, en dit wordt tot meerder vestenis door de Heer comparant in zijn voorschreven kwaliteit gedaan).

 Kantlijn hierbij op f367: Wijhe, 24 aug 1717 - Richter Johan Hermen van He­mert. Keurnoten Engbertus Daam en Jan van Zwol.

In dit Gericht is verschenen de Hr. Antonij Mennink, voor Zijn Wel­Ed. zelf en als gevolmachtigde van zijn moeder Vrouw Sibilla ten Nuil, we­duwe van wijlen de Heer Gerh. Mennink (vermogens procuratie voor Burgemeesteren, Schepenen en Raden van de stad Deventer de dato 23 mrt 1705 gepasseerd). Hij verklaart in de voorschreven kwaliteit voldaan te zijn door de HoogWelGeb. Hr. O.E. van Hövel van deze renteverschrijving ad 3000 gulden kapitaal, met alle interest daarvan, dit zoals in tegen­over­staande akte van 8 aug 1660 breder staat gespe­cificeerd. Hij ver­zoekt derhalve dat deze akte ten prothocolle mag worden geroyeerd.

 deel 6 - f121 - Actum Wijhe, 6 mei 1664 - Coram Richter J. van Sonsbeek, Schout tot Wijhe. Keurnoten Antonij de Vos en Hermen Gerritsen.

In het Gericht is gecompareerd de WelEd. Marten Pinninck toe Banninck. Hij verklaart voor hem zelf en mede voor zijn WelEd. huisvrouw [niet genoemd], met attestatie en procuratie daarvan voor de Edel Achtbare Magistraat van de stad Deventer verleend, dat hij heeft verkocht aan Hendericus Hellendoorn JVL een jaarlijkse losrente van 120 gulden. Onderpand is het goed genaamd de Croone, gelegen in dit kerspel van Wijhe. De koopsom is voldaan en de renteschrijving van 120 Caroli gulden, te los­sen met 3000 gulden, wordt gecedeerd.

 Kantlijn f121: 17 juni 1669 - Richter J. van Sonsbeek. Keurnoten Lancelotius Sonsbeek en Mense Jacobs.       

Verschenen is Jannes Kluppel, koopman in de stad Deventer. Hij verklaart op dit kapitaal, op de andere zijde genomineerd, van 3000 Caroli gulden ontvangen te hebben 1500 Caroli gulden.

 Kantlijn f121: 1 mei 1671 - D. Vervoort, verwalter Schout. Keurnoten Hendrik Gerrits Backer en Jan Jacopsen.

Gecompareerd zijn de Heer Pininck en Albert van Dickhuisen. Op de verzegeling wordt afgelost 200 Caerrel [Caroli] gulden.

 Kantlijn f122: 8 okt 1683 - Verwalter Richter Herm. Roeck. Keurnoten Jan Hendrix en Gerrit Berents.

Gecompareerd is Jan van Dijckhuisen. Hij verklaart in mindering van deze verzegeling van de Heer Pinninck ontvangen te hebben 300 Caroli gulden.

 Kantlijn f122: Wijhe, 16 sep 1717 - Richter J.H. van Hemert. Keurnoten de HWGeb. Hr. D.A. Blankvoort en Gerrit Gerrits.

Cessat volgens volgens verklaring van de E. Henricus Deutelius in dato 16 sep 1717 in het prothocol van vrijwillige jurisdictien op de voorschreven datum geregitreerd pro relatio.

 deel 6 - f237 - Actum Wijhe, 14 apr 1671 - Derrick Vervoort, Verwal­ter Schul­tes tot Wijhe. Keurnoten en gerichtsluiden Christiaen Hessingh en Jan Janssen Wij­er­mars.

In het Gericht zijn persoonlijk gecompareerd en verschenen de HoogEd. Geb. Martijen Pinninck tot Banninck en Engell van Keppel, Dochter van H... [vlek] Wolbeeck, geassisteerd als haar momber door haar eheman de HoogEd. Geb. van Keppel van Walbeeck. Zij verklaren in een erfkoop te hebben verkocht en hierbij te verkopen het erve de Croone, met het recht en de gerechtigheid, oude en nieuwe toebehoor, gelegen in het kerspel Wijhe in de buurtschap Wechterholte, in eigendom aan de HoogEd. Geboren Vrouwe Joanna Pinninck, wedwue van de HoogEd. Geboren en Manhaffte Otto Ernst van Menninckhuijsen. De koopsom is voldaan en betaald, en de verkopers doen van het goed de Croone cessie, transport en overdracht.  

deel 43 - 6 sep 1683 - Verwalter Richter Herm. Roeck. Keurnoten Dr. Eppenhof en pr. Buis.

In het Gericht is gecompareerd pr. Jacob Tichler, als gevolmachtigde van Sr. Gerhard Menninck. Hij doet krachtens een zekere renteverschrijving ter somma van 135 Caroli gulden jaarlijks, staande gevestigd op het erve en geod genaamd de Croone, gelegen in dit Gericht in de bourschap Wegterholt, in dato 8 aug 1660 door wijlen de Heer Marten Pinninck toe Banninck en zijn WelEd. huisvrouw Engele van Keppel ten profijte van Jenneken van Suchtelen, weduwe van wijlen de Heer Jan Menninck, waarvan zijn principaal thans eigenaar is, gepasseerd, en alzo daarvan verscheiden jaren ten achteren zijn, en tot minnelijke betaling de rentegever niet kan worden geïnduceerd, zo is men genoodzaakt geworden de middelen rechtens bij de hand te nemen, doende dien ten gevolge panding op de gerede goederen, en bij insufficience op de grond zelfs van het voorschreven erve en goed de Croone genaamd, de Hr. Monninckhuijsen, of zijn WelGeb. moeder toestending, ten fine om daaraan te verhalen een binnen, buiten en lopend jaar rente van 135 gulden jaarlijks, alles nochtans ter goeder rekeninge en bewijs betalinge afgetrokken, verzoekende, dat daarvan de behoorlijke insinuatie, exploict en relaas volgens het Landrecht moge worden gedaan. Met beding van kosten.

- De verzochte panding, alsmede insinuatie, exploict en relaas van dien worden volgens het Landrecht geaccordeerd.

 deel 43 - 20 sep 1683 - Verwalter Richter Herm. Roeck. Keurnoten Dr. Kluppel en Dr. de Jongh.  

Gecompareerd is de gevolmachtigde van Sr. Gerh. Menninck, doende op heden, ingevolge van 14 dagen gedane, en nog met geld, nog ook met eerst afgedane panding, opbading aan het gerede van het erve en goed de Croone, de Hr. Monnickhuijsen. of zijn WelGeb. moeder toestendig, ten fine om daaraan te verhalen zodanige somma als bij de akte van panding uitgedrukt is. Verzoekende hiervan ten prothocolle insinuatie, exploict en relaas als volgens het Landrecht, met eismaking van kosten.

- De verzochte opbading, alsmede insinuatie, exploict en relaas worden volgens het Landrecht geacoordeerd.

 deel 43 - 4 okt 1683 - Verwalter Richter Herm. Roeck. Keurnoten Dr. Buis en Ferd. Hinderkinck.  

Gecompareerd is de gevolmachtigde van Gerh. Menninck, doende op heden na voorgaande panding en daarop gedane opbading, aaneigening aan het gerede van het erve en goed de Croone genaamd, gelegen in dit Gericht, de Vrouw wed. Monninckhuijsen toestendig, ten fine om daaraan te verhalen, zodanige somma, als bij de akte van panding uitgerdrukt, met de kosten, verzoekende hiervan prothocollatie, insinuatie en relaas als volgens het Landrecht, en vervolgens dat door het Gericht in ogenschijn mag worden genomen, of genoemde mobilia voor de gepandede somma sufficient zij, dan niet, zo niet, dat hem comparant daarvan een akte mag woren verleend om te strekken naar behoren, met beding van kosten.

- De verzochte aaneigening, prothocollatie, insinuatie en relaas worden volgens het Landrecht geaccordeerd.

 deel 43 - 18 okt 1683 - Verwalter Richter Herm. Roeck. Keurnoten Dr. Kluppel em pr. Tichler.  

De termijn van opbading aan het erve en goed genaamd de Croone wordt op verzoek van de Hr. Monnickhuijsen noje. matris, en diens meijer hoop van betaling uitgesteld de tijd van 6 weken, blijvende de kosten van deze termijnen tot uitdracht van zaken gereserveerd.

 deel 7 - f192 - Op 11 mrt 1685 is de volgende maagscheiding op verzoek van de wedu­we van wijlen Gerrit Menninck in dit prothocol geïnsereerd. Deze luidt:

Mijn zaliger broer Gerhard Menninck heeft bij zijn leven aan de onder­getekende verscheidene penningen verstrekt, ook heeft hij ka­pitalen genegotieerd, die hij alleen heeft getekend, en waarvoor hij zijn crediet alleen geïnterponeerd heeft, en wij de immobiele goederen, die ons van onze ouders zijn aangestorven zijn, tot nu toe onverdeeld en bezeten hebben, en nog bezitten. En er is bij zijn leven geen finale scheiding en afrekening gehouden, is het daarom zo dat ik tot gerustheid en indemnisatie van mijn zuster Mennincks, door de vorm van een maagscheiding met haar E. overeengekomen en geaccordeerd, dat deze voor haar en haar kinderen mijn aanparten en aandelen van de hierna vermeld goederen, als daar zijn het erve Wolthuijs, Veninck, Alpherdinck, de helft van een stuk hooiland, met een stuk zaailand of weideland, uit het erve Nienhuijs te Bathmen gelegen, het halve erve 't Hengelo, de hof voor de Brinkpoorte gelegen, het halve huis waarin onze moeder woont, ons bestemoeders [grootmoeders] huis genaamd den Bijenkorff, mijn aanpart van 3000 gulden in de Krone verzegeld, en de 1500 gulden ten laste van de Hr. van Raene, 1000 gulden ten laste van Lespiere, en 400 Caroli gulden ten laste van de Heer van Langeveldslo, in het geheel voor haar en haar Ed. kinderen zal krijgen en behouden de voorschreven goederen, die hierdoor aan haar E. worden gecedeerd en in Solutum overgegeven. Dit onder de voorwaarde [conditie] dat mijn voorschreven zuster Mennicke tot haar Ed. en tot haar Ed. kinderen hun laste zal nemen al de voorschreven kapitalen, zoals mijn zaliger broer die genegotieerd heeft, en mij daarvoor te indemniseren en schadeloos te houden, en ook gehouden zal zijn voor mijn reis, zoals ik die eerst­daags van plan ben [vermeine] die aan te vangen een behoorlijke uitzet van 400 gulden te geven [doen], en [mij] bij mijn terugkomst behoorlijk in kost en kleren te onderhouden. Willende en belovende wij ondergeschrevenen dit bovenstaande als een erfmaagscheiding van onze goederen "in allen delen punctuelick te achtervolgen", en dat dit accoord zo veel kracht zal hebben, als een "maagscheijt ofte moetsoen", of andere gerichtelijke akte hebben kan.

Getekend met onze eigen handen, naast de Heren burgemeesteren Wilhelm Nilant en Wilhelm Muijs getekend en bekrachtigd [door Joan Menninck], Deventer 2 feb 1685.

Er onder stond: Sibilla Ten Nuijl, wed. Mennincks, en Wilhelm Nilant en W. Muijs als verzochte dagholders.

 deel 7 - f193 - Na gedane collatie is deze met het originele instrument van woord tot woord accoord bevonden. Quod attestor Herm. Roeck, V. Scholtes.

deel 43 - 6 sep 1683 - Verwalter Richter Herm. Roeck. Keurnoten Dr. Eppenhof en pr. Buis.  

In het Gericht is gecompareerd pr. Jacob Tichler, als gevolmachtigde van Sr. Gerhard Menninck. Hij doet krachtens een zekere renteverschrijving ter somma van 135 Caroli gulden jaarlijks, staande gevestigd op het erve en geod genaamd de Croone, gelegen in dit Gericht in de bourschap Weg­terholt, in dato 8 aug 1660 door wijlen de Heer Marten Pinninck toe Banninck en zijn WelEd. huisvrouw Engele van Keppel ten profijte van Jenneken van Suchtelen, weduwe van wijlen de Heer Jan Menninck, waarvan zijn principaal thans eigenaar is, gepasseerd, en alzo daarvan verscheiden jaren ten achteren zijn, en tot minnelijke betaling de rentegever niet kan worden geïnduceerd, zo is men genoodzaakt geworden de middelen rechtens bij de hand te nemen, doende dien ten gevolge panding op de gerede goederen, en bij insufficience op de grond zelfs van het voorschreven erve en goed de Croone genaamd, de Hr. Monninckhuijsen, of zijn WelGeb. moeder toestending, ten fine om daaraan te verhalen een binnen, buiten en lopend jaar rente van 135 gulden jaarlijks, alles nochtans ter goeder rekeninge en bewijs betalinge afgtetrokken, verzoekende, dat daarvan de behoorlijke insinuatie, exploict en relaas volgens het Landrecht moge worden gedaan. Met beding van kosten. - De verzochte panding, alsmede insinuatie, exploict en relaas van dien worden volgens het Landrecht geaccordeerd.

 deel 43 - 20 sep 1683 - Verwalter Richter Herm. Roeck. Keurnoten Dr. Kluppel en Dr. de Jongh.  

Gecompareerd is de gevolmachtigde van Sr. Gerh. Menninck, doende op heden, ingevolge van 14 dagen gedane, en nog met geld, nog ook met eerst afgedane panding, opbading aan het gerede van het erve en goed de Croo­ne, de Hr. Monnickhuijsen. of zijn WelGeb. moeder toestendig, ten fine om daaraan te verhalen zodanige somma als bij de akte van panding uitgedrukt is. Verzoekende hiervan ten prothocolle insinuatie, exploict en relaas als volgens het Landrecht, met eismaking van kosten.

- De verzochte opbading, alsmede insinuatie, exploict en relaas worden volgens het Landrecht geacoordeerd.

 deel 43 - 4 okt 1683 - Verwalter Richter Herm. Roeck. Keurnoten Dr. Buis en Ferd. Hinderkinck.

Gecompareerd is de gevolmachtigde van Gerh. Menninck, doende op heden na voorgaande panding en daarop gedane opbading, aaneigening aan het gerede van het erve en goed de Croone genaamd, gelegen in dit Gericht, de Vrouw wed. Monninckhuijsen toestendig, ten fine om daaraan te verhalen, zodanige somma, als bij de akte van panding uitgedrukt, met de kosten, verzoekende hiervan prothocollatie, insinuatie en relaas als volgens het Landrecht, en vervolgens dat door het Gericht in ogenschijn mag worden genomen, of genoemde mobilia voor de gepandede somma sufficient zij, dan niet, zo niet, dat hem comparant daarvan een akte mag woren verleend om te strekken naar behoren, met beding van kosten.

- De verzochte aaneigening, prothocollatie, insinuatie en relaas worden volgens het Landrecht geaccordeerd.

 deel 43 - 18 okt 1683 - Verwalter Richter Herm. Roeck. Keurnoten Dr. Kluppel em pr. Tichler.  

De termijn van opbading aan het erve en goed genaamd de Croone wordt op verzoek van de Hr. Monnickhuijsen noje. matris, en diens meijer hoop van betaling uitgesteld de tijd van 6 weken, blijvende de kosten van deze termijnen tot uitdracht van zaken gereserveerd.

 deel 7 - f194 - Wijhe, 2 apr 1685 - Herman Roeck, Verwalter Scholtes tot Wijhe. Keurnoten Dr. Albert Kluppel en Ferd. Hinderkinck.

In het Gericht is verschenen procurator Jacob Tichler, in zijn kwaliteit als gevolmachtigde van de E. Joan Menninck (volgens akte van constitutie voor Burgemeesteren, Schepenen en Raden van de stad Deventer op 31 mrt 1685 gepasseerd). Voor zijn principaal Joan Menninck heeft hij gecedeerd en getransporteerd, en in overeenstemming [conformite] van het accoord of maagscheiding op 2 feb 1685 tussen genoemde Joan Menninck en zijn zuster Sibilla ten Nuijl, weduwe van wijlen Gerhard Menninck, binnen de stad Deventer opgericht, aan de genoemde weduwe Mennincks en diens kinderen en erfgenamen in volledig eigendom overgeven, gelijk hij hierbij cedeert, transporteert en overgeeft, de halfscheid van een zekere renteverkoping of het recht, zoals hij comparant qqa. ten laste van de erfgenamen van wijlen de Heer Marten Pinninck toe Banninck ad 3000 gulden kapitaal, of 135 gulden jaarlijks, heeft gezegeld en gevestigd op het erve en goed genaamd de Croone, gelegen in dit Gericht in de buurtschap Wechterholt.

 deel 7 - f195 - Teneur van de Volmacht.

31 mrt 1685 - Voor Burgermeesteren, Schepenen en Raden van de stad Deventer is verschenen Joan Menninck. Hij constitueert en volmachtigt de E. Jacob Tichler, procurator alhier, om uit zijn naam, wegens een zeker accoord of magescheijt tussen hem en zijn zuster Sibilla ten Nuijl, weduwe Mennicks op [geen dag vermeld] [2] feb 1685 binnen deze stad opgericht, te transporteren aan genoemde zijn zuster [Sibilla ten Nuijl] en haar erfgenamen de goederen en rente­verschrijving, zoals die volgens dit accoord gespecificeerd staan, als het erve Wolthuijs, Veninck, Alpherdinck, de helft van een stuk hooiland, met een stuk zaailand of weideland, uit het erve Nienhuijs te Bathmen gelegen, het halve erve 't Hengelo, de hof voor de Brinkpoorte gelegen, het halve huis waarin zijn moeder woont, zijn bestemoeders [grootmoeders] huis genaamd den Bijenkorff, zijn aanpart van 3000 gulden in de Krone verzegeld, en de 1500 gulden ten laste van de Hr. van Raene, 1000 gulden ten laste van Lespiere, en 400 Caroli gulden ten laste van de Heer van Langeveldslo.

Bekrachtigd met ons stadssecreetzegel, en subscriptie van een onzer secretarien, 31 mrt 1685.

Ondertekend: A. van Boekholt, secret. Met een opgedrukt zegel in rode was voorzien.

deel 44 - 18 feb 1686 - Verwalter Richter H. Roeck. Keurnoten Everth, Deutelius pr. en Ferd. Henderkinck.

In het Gericht is gecompareerd adv. Herm. Kemenerus, als gevolmachtigde ban Gerrit Marschman, [-] Dijckman, Cornelis op de Kroone en Gerrit Assendorp, de rato caverende voor de gezamenlijke inwoners van het bourschap Wechterholt. Zij verklaren dat zij bij appoinctement van de Ed. Mo. Heren Gedep. van 12 sep 1682 hebben verstaan, dat zijn in hun kwaliteit als collecteuren der redemtiemiddelen en schoorsteengeld van de bourschap Wechterholt zouden hebben te reguleren volgens de resolutie van Ridderschap en Steden van 22 mrt 1672. Over 1680 en 1681 (en eventueel 1678 en 1679) zijn daarvan nog verschuldigd de landheren en eigenaren, met verzoek binnen 14 dagen te betalen, van het erve de Sluirick, het erve de Hove [Hoeve] en het erve Wellenbergh.

 deel 45 - [-] - 4 nov 1687 - [geen Richter en keurnoten vermeld].

Gecompareerd is in het Gericht de advocaat Jacob Tichler, als gevolmachtigde van de weduwe van wijlen Gerrit Menninck. Hij verzoekt omni meliori modo ac forma na Landrecht panding op het gerede van Cornelis op de Croone, de Heren erfgenamen Pinnincks toebehorende, ten fine, om daaraan te verhalen een binnen, buiten en een lopend jaar rente ad 135 Caroli gulden jaarlijks, ter goeder rekeninge en bewijslijke betaling afgetrok­ken, verzoekende dat deze panding ten signate gebracht en daarvan de insinuatie meuge geschieden.

- De verzochte panding met de insinuatie van dien wordt toegestaan.

  deel 45 - [-] - 16 feb 1688 - Verwalter Richter Herm. Roeck.

In het Gericht is gecompareerd advt. J. Tichler, als gevolmachtigde van de weduwe van wijlen Willem Mennincks. Hij verzoekt omni meliori modo ac forma na Landrecht panding aan het gerede van Cornelis op de Croone, de Vrouw wed. Monninckhuijsen toestendig, ten fine, om daaraan te verhalen hetgeen bij vorige akte van panding in dato 4 mei 1687 gespecificieerd, quorsium relatio, en vermits dese panding op enige gedane belofte en betaling van wijder contentemeert, niet is vervolgd, zo verzoekt comparant, dat hier van de novo, de wete geaan, en de meijer insinuatie moge geschieden, alles onder protest van vorige en deze kosten.

- De verzochte panding, wete, insinuatie en relaas van dien wordt na Landrecht geaccordeerd.

  deel 45 - [-] - 2 mrt 1688 - [Geen Richter en keurnoten vermeld].

Gecompareerd is de gevolmachtigde van de wed. Mennincks. Hij verzoekt ingevolge heden 14 dagen gedane panding, opbading aan de gerede goederen van de meijer op de Croone, de vrouw wed. Monnickhuijsens toestendig, ten fine als bij de vorige akten uitgedrukt, en dat de voorschreven we­duwe Mennicks daar aan moge worden geëigend, alles met beding van kosten.

- Also de wete van aanpanding, niet na behoren is afgegaan, zo wordt de verzochte opbading en aaneigening de tijd van 14 dagen in staat uitgesteld.

  deel 46 - f42 - 14 juni 1688 - [geen Richter en keurnoten vermeld].

In het Gericht is gecompareerd pr. Jacob Tichler, als gevolmachtigde van de weduwe van wijlen Gerrit Menninck. Hij doet wederom omni meliori modo ac forma na Landrecht panding op het gerede van Cornelis op de Croone, ten fine en zoals bij de akten van 4 nov 1687 en 16 feb 1688 respective is uitgedrukt, versoekende daarvan behoorlijke insinuatie en relaas na Landrecht, onder beding van kosten.

- De verzochte panding met de insinuatie en relaas van dien wordt na Landrecht geaccordeerd.

 deel 46 - f158 - 17 jan 1689 - [geen Richter en keurnoten vermeld].

In het Gericht is gecompareerd pr. Jacob Tichler, als gevolmachtigde van de weduwe van wijlen Gerrit Menninck, en doet ingevolge vorige pandingen op 4 nov 1687 en 14 juni 1688 resp. gedaan, wederom aanpanding aan de gerede goederen van Cornelis op de Croone, ten fine, om daaraan te verhalen een binnen, een buiten en lopend jaar rente ad 135 Caroli gulden jaarlijks, procederende uit kracht van de verzegeling in dato 8 aug 1660 door wijlen de Hr. Marten Pinninck daarin gevestigd, en nu de Vrouw weduwe Pinnincks op Buschcamp toestendig, verzoekende hiervan denuncia­tie aan de meijer, en weete aan de eigenaarse, ten fine als na Landrecht.

- De verzochte panding et denunciatie en weete van dien wordt na Land­recht geaccordeerd.

  deel 46 - f163 - 31 jan 1689 - Verwalter Richter Herm. Roeck. Keurnoten DDren ten Brinck en Greven.

In het Gericht is gecompareerd pr. Jacob Tichler, als gevolmachtigde van de weduwe van wijlen Gerrit Menninck, en verzoekt, na voorgaande panding aan het gerede van het erve de Crone, dat op heden in termino de opbading zijn voortgang moge gewinnen, en de comparant qqa. aan het gerede geëigend na Landrecht, en dat hier van de landzedelijke insinuatie moge geschieden, alles onder protest van kosten.

- Vermits de panding niet geïnsinueerd heeft kunnen worden, wordt verstaan, dat de insinuatie van deselve eerst en vooraf zal moeten geschieden.

  deel 46 - f175 - 14 feb 1689 - Verw. Richter Herm. Roeck. Keurnoten pr. Duickinck en Pet. Berghuijs.

In het Gericht is gecompareerd pr. Jacob Tichler, als gevolmachtigde van de weduwe van wijlen Gerrit Menninck, en vezoekt alsnog opbading en aaneigening van de gerede goederen van Cornelis op de Croone, ten fine als bij de vorige akten geëxpresseerd quo relatio, met verzoek van insinuatie en relaas na Landrecht, onder beding van kosten.

- Vermits de aanpanding mog niet heeft kunnen geschieden wordt deze opbading en aaneigening 14 dagen uitgesteld.

  deel 46 - f184 - 28 feb 1689 - Verwalter Richter Herm. Roeck. Keurnoten Joes. Stam en pr. Gerh. Wilms.

In het Gericht is gecompareerd Dr. ten Brinck, als gevolmachtigde van de curatoren over de boedel van de wed. Greven, en doet krachtens de verzegeling van 6 mei 1664 omni meliori modo ac forma na Landrecht panding aan de gerede goederen van het erve en goed de Croone, gelegen in dit Gericht van Wijhe, en de Vrouw van Monninckhuijsen toebehorende, en sulx, om daar aan te verhalen 3 jaren rente, ad 40 Caroli gulden jaarlijks, het laatste op 6 mei 1688 verschenen, tot goede rekening, en alle bewijslijke betaling afgetrokken, verzoekende, dat landzedelijk exploict en weete, resp., zowel aan Vrouw eigenaresse, als aan de meijer moge geschieden, en hem comparant qqa. relaas wedervaren, onder protestatie van kosten, etc.

- De verzochte panding met de insinuatie en relaas van dien wordt na Landrecht toegestaan.

  deel 46 - f192 - 28 feb 1689 - [geen Richter en keurnoten vermeld].

In het Gericht is gecompareerd pr. Tichler, als gevolmachtigde van de weduwe van wijlen Gerrit Menninck, en verzoekt ingevolge verzochte panding, en daarvan gedane insinuatie, opbading en aaneigening aan de gerede goederen van Cornelis op de Croone, de Vrouw wed. Moninckhuijsen toestendig, ten fine en oorzake, als bij de akte van panding uitgedrukt, quo relatio, en dat daarvan insinuatie mag geschieden na Landrecht, met expres beding van kosten.

- De verzochte opbading en aaneigening met relaas van dien wordt na Landrecht geaccordeerd.

deel 46 - f202 - 14 mrt 1689 - [geen Richter en keurnoten vermeld].

In het Gericht is gecompareerd pr. J. Tichler, als gevolmachtigde van de weduwe van wijlen Gerrit Menninck, en verzoekt alsnog pandhaling en pandslijting van de gerede goederen van Cornelis op de Croone, de Vrouw wed. Monninckhuijsen toestendig, ter oorsake als bij de vorige akten uitgedrukt, quo relatio.

- Deze pandhaling wordt op belofte van betaling voor de tijd van 6 weken in staat gelaten.

  deel 46 - f202 - 14 mrt 1689 - [geen Richter en keurnoten vermeld].

In het Gericht is verschenen de gevolmachtigde van de curatoren van de boedel van de wed. Greven, en doet ingevolge voorgaande panding, en ten dien fine, en uit redenen, als bij de voorgaande akte, quo relatio, opbading aan het gerede van het erve en goed de Croone, de Vrouw wed. Monninckhuijsen toebehorende, verzoekende aan de panden te moegen worden geëigend mitsgaders dat hem comparant qqa. landzedelijk exploict, insinuatie en relaas moge wedervaren, onder protest van kosten.

- Op het verzoek van Dr. Kluppel, als gevolmachtigde, en zich sterk ma­kende voor de Vrouw wed. Monninckhuijsen, wordt deze zaak tot de eerste rechtdag na de vacantie in statu gecontinueerd.

 deel 47, f272 - 22 mei 1691, vermits "de Hemelwaerts dach" van gisteren - Verw. Richter Herm. Roeck. Keurnoten Ferd. Hinderkinck en pr. Rutzelfelt.

In het Gericht is verschenen pr. J. Tichler, als gevolmachtigde van de weduwe van wij­len Gerr. Menninck. Hij doet omni melioro ac forma na Landrecht panding aan het gerede van Corn. Croneman, de erfgenamen Ho­vels toestendig, ten fine om daaraan te verhalen een binnen, een buiten, een lopend jaar rente ad 135 jaarlijks, alles nochtans ter goeder rekening en de bewijslijke betalingen afgetrokken. Hij verzoekt hiervan insinuatie, wete en exploict na Landrecht, onder protest van kosten.

- De verzochte panding, met de interest van dien, wordt na Landrecht geaccordeerd.

 deel 47 - f282 - [11 juni 1691].

In het Gericht is gecompareerd pr. J. Tichler, als gevolmachtigde van de weduwe van wijlen Gerrit Menninck. Hij doet omni meliori modo ac forma na Landrecht opbading aan het gerede van Cornelis op de Crone, de erfgenamen van wijen de Hr. Hoevel toestendig, ten fine om daaraan te verhalen hetgeen bij de akte van panding is weergegeven [g'expresseert], met de kosten. Hij verzoekt [dat] daaraan geëigend te mogen worden, en dat hiervan de wete en insinuatie na Landrecht mag geschieden.

- Het verzochte wordt geaccordeerd.

 deel 47, f302 - [17 sep 1691].

In het Gericht is gecompareerd pr. J. Tickler, als gvolmachtigde van de weduwe van wijlen Gerrit Menninck. Hij doet omni meliori modo ac forma na Landrecht panding aan het gerede van Cornelis op de Crone, de Vrouw wed. Monninckhuijsen toestendig, ten fine om daaraan te verhalen ten eerste de kosten wegens interative gedane panding daarop gelopen, een ten anderen een binnen-, een buiten- en [een] lopend jaar rente, ad 135 gulden jaarlijks, alles nochtans tot goede rekening. Hij verzoekt hiervan behoorlijke insinuatie, wete en relaas na Landrecht, onder beding van kosten.

- De verzochte panding, insinuatie en wete aan de eigenaresse [de eigenaarse] worden na Landrecht geaccordeerd.

 deel 47, f342 - [4 feb 1692]

In het Gericht is gecompareerd pr. J. Tickler, als gevolmachtigde van wijen Gerhard Menninck. Hij verzoekt ingevolge panding en op 15 oktober 1691 geobtineerde opbading en aaneigening, executie van de gerede goede­ren van Cornelis op de Crone, ten fine als bij de vorige akten uitgedrukt, quo relatio, makende uitdrukkelijke eis van kosten.

- De verzochte executie wordt na Landrecht toegestaan.

 deel 47, f428 - [7 sep 1693].

In het Gericht is verschenen Dr. ten Brinck, als gemachtigde van de Landrentmeester Jan van Boockholt en Jan Snijder, in de kwaliteit als curatoren over de boedel van de weduwe Greven. Hij doet uit kracht van de verzegeling van 6 mei 1664 omni meliori modo at forma na Landrecht pan­ding aan het gerde, alsmede de vruchten en pachten van het erve en goed de Croone, de Vrouw weduwe Monninckhuijsen toebehorende en in dit Ge­richt gelegen, en dit om daaraan te verhalen 5 jaren rente, zijnde 40 Caroli gulden jaarlijks, het laatst verschenen op 6 mei 1693, tot goede rekening en alle bewijslijke betaling afgetrokken, alsmede ten reguarde van de meijer in conformite van het nieuwe reglement art. 1. Hij verzoekt landzedelijk exploict en insinuatie, zowel aan de voorschreven Vrouw Monninckhuijsen en de andere eigenaars en possesseurs van het voorschreven erve de Croone [mochten wezen], als aan de meijer, met gerichtelijke interdictie, om niets te betalen of te laten uitvolgen voor en aleer deze zaak met geld of met recht zal wezen afgedaan, op poene van een tweevoudige betaling, onder protest van kosten, etc.

- De verzochte panding met insinuatie en relaas van dien, alsmede net de interdictie, wordt na Landrecht geaccordeerd.

 deel 47 - f432 - [21 sep 1693].

In het Gericht is verschenen Dr. ten Brinck, las gemachtigde van de Landrentmeester Joan van Boeckholt en Jan Snijder, als curatoren over de boedel van de wed. Greven. Hij doet ingevolge voorgaande panding, en ten dien fine uit redenen als bij de vorige akte en wete quo relatio, omni meliori modo et forma na Landrecht opbading aan het gerede, alsmede aan de vruchten en pachten van het erve en goed de Croone, de Vrouw weduwe Munninckhuijsen toebehorende, en in dit Ed. Gericht gelegen. Hij verzoekt te nogen worden geëigend, alsmede dat hem comparant qqa. landzedelijk exploict, wete, insinuatie en relaas mag werdervaren, om interatief beding van kosten, etc.

- Vermits van de insinuatie van de panding en wete was gebleken, zo wordt de verzochte opbading en aaneigening, met de insinuatie, exploict, wete en relaas van dien na Landrecht geaccordeerd.

 deel 49 - 23 juni 1701

Mr. Claude Nicolas de Champagne, in dezen geas­sisteerd met advocaat Everhard Rouse, geeft over een akte van requisitie van haar WelEd. HoogAchtb. de Heren van de Magistraat van de stad Deven­ter. Hij doet panding op de verschenen en nog te verschijnen pachten en opkomsten van de erven de Crone en Overmars, resp. in de bourschapppen Weg­terholte en Hengeveld gelegen, in dit Gericht, dit voor zover de Hr. captain Jurrian Palik van Hövel daaraan gerechtigd is.

 deel 50 - 16 feb 1702 -

De erven en goederen de Croone en Avermars, in de buurschappen Wechetrholt en Hengevelt gelegen, voor zover de WelGeb. Hr. Ar. Jurrien Pallick van Hovel daartoe berechtigd is, zullen door distractie verkocht worden.

 deel 10 - f151 - 24 jun 1717 - Richter Johan Hermen van Hemert. Keurnoten Engbert op het Langeveltslo en Jan Gerrits.

Verschenen zijn Lucas Bruins, en zijn zoons Engbert en Gerrit Lu­cas, zijn dochter Cornelia Lucas, en verder Hendrik op de Grote Krone en ... [geen voornaam vermeld] Meijman. Zij hebben gerichtelijke distractie verkregen van zijn goederen op 21 nov 1711, dit ter instantie van Vrou weduwe Oijers. Alle goederen, die aangekocht zijn, bezit hij alleen maar ter leen.

 deel 10 - f159 - 16 sep 1717 - Richter Johan Hermen van Hemert. Keurnoten de HoogWelGeb. Heer Daniel Alert Blankvoort en Gerrit Gerrits.

Verschenen is de E. Henricus Deutelius, koster alhier, als gevolmachtigde van de Hr. Joost Sockink, Burgemeester te Deventer, medecrediteuren van de weduwe van wijlen Peter Greven (volgens procuraie te Deventer). Hij verklaart dat de HoogWelGeb. Hr. Otto Ernst van Hovel heeft afgelost de rest van het kapitaal van 300 gulden (vol­gens gecasseerde verzegeling d.d. 6 mei 1664), gevestigd als hypotheek op het erve de Krone.

deel 10 - f173 - 25 okt 1717 - Richter Johan Hermen van Hemert. Keurnoten Derk op den Sluirik en Balthasar Derks.

Verschenen is de brouwer [te Deventer] Gosen van der Souw, als gevolmachtigde van de HoogWelGeb. Hr. Otto Ernst van Hovel toe het Wesevelt en diens eheliefste Vrouw Hendrieta Aleida Doijs (volgens procuratie te Deventer). Zij transporteren aan Hendrik Cornelissen en Willemken Kornelissen, ehelieden, het goed van de comparanten, genaamd de Krone, gelegen in Wegterholt naast het erve den Dijsselhof.

deel 10 - f174 - 22 okt 1717 - Teneur van de volmacht, opgemaakt te Deventer.

 deel 10 - f175 - 25 okt 1717 - Richter Johan Hermen van Hemert. Keurnoten Derk op den Sluirik en Balthasar Derks.

Hendrik Cornelissen op de Krone en Willemken Kornelissen, ehelieden, hebben aan de Hr. Otto Ernst van Hovel de kooppenningen betaald voor het erve de Grote Crone. Dit bedrag, groot 3000 gulden, zijn zij als hypotheek schuldig aan de E. Gosen van der Souw, brouwer tot Deventer. Onderpand is het erve en goed de Crone.

 Kantlijn hierbij: 24 nov 1738 - Richter Johan Hermen van Hemert. Keurnoten Albert Buddenbergh en Hendr. Jacobs.

Verschenen is Gosen van der Souw, welke verklaart dat de hypotheek van 3000 gulden door Hendrik Croneman is afgelost. De akte wordt geroieerd.

 deel 10 - f275 - 13 jun 1719 - Gesubst. Richter Henricus Deutelius. Keurnoten Jan Willems Kroneman en Engbert Rosendal.

Verschenen is Hendrikjen Berents, weduwe van Jan Kornelis Kroneman op den Meij. Zij verkrijgt tot mombers over haar 3 onmondige kinderen (Kornelis, Gerrechien en Aaltien Jansen Kronemans) hun oom Hendrik Kroneman op de Krone en Gosen Roelofs op Groot Wengelo. Voor het vaders goed bewijst de moeder aan haar 3 kinderen 60 gulden.

 deel 11 - f85 - 26 jul 1724 - Johan Hermen van Hemert toe den Kriten­berg, Richter toe Wijhe. Keurnoten de HoogWelGeb. Hr. D.A. Blankvoort en Jan Gerrits.

Hendrik op de Grote Krone en zijn vrouw Willemtjen Cornelis dragen over aan Hendrik Alberts Davenschot de helft van 2 morgen hooiland, uit Camphuis is dit de middelste kamp (de andere helft is eigendom van Steven op het Spant), gelegen in de buurtschap Herxen onder Wijhe, dit zoals is aangekocht van de Heer Bentink toe Bevervoorde.

 deel 12 - f63 - 11 aug 1730 - Johan Hermen van Hemert toe den Kritenberg, Richter tot Wijhe. Keurnoten Mr. Gerrit Coenrades en Gerrit Asjes.

Verschenen zijn als bruidegom Derck Hendriks op den Meij en als bruid Helena Bruins, zij hierbij geassisteerd door haar oom Hendrik op de Groote Croone. De bruid en de bruidegom brengen beiden al hun goederen in. Winst en verlies zullen gelijkelijk over beiden worden verdeeld. Overlijdt de bruidegom als eerste, zonder wettige erfgenamen na te laten, dan krijgt de bruid de helft van de nalatenschap. Overlijdt de bruid als eerste, zonder wettige erfgenamen na te laten, dan krijgt de bruidegom de gehele nalatenschap. Bruid en bruidegom mogen elkaar bij testament verder begunstigen.

 deel 12 - f122 - 16 apr 1732 - Richter Johan Hermen van Hemert. Keurnoten Mr. Gerrit Coenrades en Willem Asjes.

Verschenen is Jan Marsman, weduwnaar van Grietjen Willems. Tot mombers over zijn onmondige kinderen (Willemina en Albertjen Jansen) worden benoemd hun oom Jannes Berents en Hendrik op de Groote Croo­ne. Hij bewijst aan zijn onmondige kinderen voor hun moeders goed samen 100 Caro­li gulden, 50 ellen vlassen hemddoek, de kleren (linnen en wol) van de moeder, ieder een kist en een bed met toebehoren. De vader zal zijn kinderen onderhouden tot hun 20ste jaar en hen laten leren lezen en schrijven. De vader behoudt de goederen van de boedel met de lasten en schulden. In­dien een kind overlijdt gaat diens versterf naar de andere kinderen.  

Kantlijn hierbij: Cessat 23 apr 1755 [de voogdijschap is beëindigd].

 deel 12 - f585 - 12 mrt 1744 - Gesubst. Richter Reinder Willem van Hemert.

Keurnoten Claas Herms op 't Gans-Eij en Hermen op de Hagt.

Verschenen zijn Hermannus op de Grote Crone, Hendrik Westerkamp, Jan op de Lage Beecke [Legebeke], en Arend op de Belt als boermeesters. Zij verzoeken de hengst van Jannes op de Hoogebeeke aan te stellen als keurhengst, aangezien de keurhengst van Jannes Derk Hendriks op den Groten Tikler het werk niet alleen aankan.

 deel 14 - f105 - 19 jun 1751 - Joan Bannier, Verwalter Scholtus. Keurnoten Goosen Sonnenberg en Hendrica Grijpmoet.

Verschenen is Adriana Waterhams, weduwe van Jacob Dwars, voor haar zelf en als moeder en wettige voogdesse over haar kinderen (met authorisatie van de HoogWelGeb. Gestr. Heer Verw. Landdrost van Zallant, met het request geprothocolleerd d.d. 9 dec 1750 op f109), geassisteerd door Jan Huinink als haar momber. Zij cedeert en transporteert aan Andries van Campen en Geesjen Dwars, eheluiden, hun caterstede de Kleine Kroone, gelegen in de buurtschap Wegterholt naast de Groote Kroone.

 deel 14 - f108 - 19 jun 1751 - Joan Bannier, Verwalter Scholtus. Keurnoten Goosen Sonnenberg en Hendrica Grijpmoet.

Verschenen is Adriana Waterhams, weduwe van Jacob Dwars, voor haar zelf en als moeder en wettige voogdesse over haar kinderen (met authorisatie van de HoogWelGeb. Gestr. Heer Verw. Landdrost van Zallant, met het request geprothocolleerd d.d. 9 dec 1750 op f109), geassisteerd door Jan Huinink als haar momber. Zij cedeert en transporteert aan Hermannus Jan­sen op de Groote Croone en zijn vrouw, een stuk land, genaamd het Margriten Land, gelegen in de buurtschap Wegterholt, naast de landen van de koper, Jan Dijkman en Meijbarg.

 deel 14 - f117 - 20 jul 1751 - Bannier, Verw. Scholtus. Keurnoten Willem Voomberg en Jan Huinink.

Verschenen is Jacomina van Enk, weduwe van Derk Overmars, ondertrouwde bruid van Hendrik Sonnenberg. Tot mombers over haar 3 kinderen (Dina, Maria en Jan) in voornoemd huwelijk verworven, worden benoemd Gerrit van Enk en Gerrit Vervoorde. De moeder bewijst voor het vaders goed aan haar kinderen de halfscheid van een stuk zaaiand, gesproten uit Tijs Plaets, gelegen achter de Kroone onder het kerkdorp in het Gericht van Olst, en verder de wederhelft daarvan in plaats van de inboedel van het huis. Indien een van de kinderen mondig is geworden of trouwt, dan heeft comparante de keuze uit te keren 500 Caroli gulden of de inboedel van het huis, zoals zij tegenwoordig bezit. Verder zullen de kinderen genieten de halfscheid van den Kremers Kamp, gelegen in den Enk, zijnde 3 akkers groot, en 1/4 part, gesproten uit den Vos in den buurtschap Hengeveld, en dan nog 1/4 part van een stuk land, genaamd de Touwschoove, gesproten uit het erve Vorwaerden.

De comparante belooft aan haar oudste en jongste dochter, indien zij mondig zijn geworden of gaan trouwen, elk een bed met 2 kussens en een peluwe, of 50 gulden. Naar keuze van de mombers krijgen zij 12 vlassen lakens, 12 dito kussenslopen, 12 servetten, een tafellaken en een zilveren lepel. Haar zoon Jan krijgt 20 hemden, 4 witte borst­rokken, 6 netteldoekjes, alles van zijn vader afkomstig, een doek 35 ellen lang, 2 gouden ducatons en een zilveren lepel. Zij zal haar kinderen onderhouden en hen laten leren, wat zij voor hun fatsoen nodig hebben.

 deel 14 - f284 - 23 apr 1755 - Verw. Scholtus Bannier. Keurnoten Jan van Marle en Derk Hammink.

Gecompareerd zijn Willemina en Albertjen Jansen, kinderen van wijlen Jan Marsman en Grietjen Willems, geassisteerd door Jan Huinink. Zij verklaren dat Hermannus op de Groote Kroone en Jannes Berents aan hen hebben voldaan het moederlijke goed, dat aan hen is bewezen bij de erfuiting van 19 mei 1732. Zij bedanken de mombers.

 

[1] mombers zijn voogden, de eerst genoemde is dat namens de man, de tweede namens de vrouw.

[2] bestemoeder = grootmoeder

[3] Men rekende in (Carolus) guldens, stuivers en penningen. Eén gulden is 20 stuivers en 1 stuiver 16 penningen.

[4] De meijer is de pachter/bewoner van de boerderij

Home | E-mail