|
|
Enige takken van de (van) Jaersma's laatste wijziging zaterdag 21 april 2018De familie Jaarsma te Holwerd gold als adellijk. Zij behoorde tot de kleine hoofdelingen en stierf in de vroege 17de eeuw uit. Op kaarten van 1622 en 1664 wordt Jaersma nog een edele state genoemd, op die van 1718 niet meer. De boerderij lag in 1832 en ook nu nog binnen een ruime gracht.
In het Aardrijkskundig woordenboek van Abraham Jacob van der Aa (Amsterdam 6 dec. 1792 - Gorinchem 21 maart 1857), dat tussen 1839 en 1851 in 13 delen verscheen), staat: Jaarsma, voormalige state in de provincie Friesland, kwartier Oostergoo, grieternij West-Dongeradeel, arrondisement en 4 uur ten. N. O. van Leeuwarden, kanton en 5 mininuten ten Z. W. van Holwerd, waartoe zij behoorde. Ter plaatse, waar zij gestaan heeft, ziet men thans eenen landhoeve. De daartoe behoord hebbende gronden, beslaande eene oppervlakte van 28 bund. 29 v. r., worden thans in eigendom bezeten door de erven A. G. de Boer, woonachtig te Holwerd .
Van de hierboven weergegeven wapens is het tweede het wapen van de familie Jaersma dat is afgebeeld in: Héraldique - Armorial de J.B. RIETSTAP. Daarin wordt het als volgt omschreven: D'argent, à une croix de Lorraine de sable, posée au centre d'une couronne d'épines de sinople, acc. en chef d'une étoile d'or et en pointe d'une rose de gueules. De linkerzijde bestaat uit een halve adelaar van het wapen van Friesland. In de rechterzijde staat het patriarchaal kruis, ook wel Lotharingskruis of Tempelierskruis genoemd omringt door de lijdenskroon of martelaarskroon: dooreengevlochten doornentakken. Daar boven een gouden ster. Aan de onderzijde een geopende bloem (roos). Het 1e en 3e wapen komen volgens het Wapen en Vlaggenboek van HESMAN omstreeks 1708 voor. Het 3e wapen is van de Jaarsma's uit Kollum. Het 4e wapen komt voor in het Stamboek van den Frieschen adel, uitgegeven in 1846
Hierboven zijn de wapens van het echtpaar Vrouck van Popma (links) en haar overleden man Eelse van Jaersma (rechts) in een gevelsteen uit 1664 weergegeven. Deze steen bevindt zich boven de deur van het Popmagasthuis aan de Kleine Buren 19 te Wergea. Over dit gasthuis is meer te lezen in het boek "Friese Hofjes". Bij het Jaersma-wapen valt op dat deze Friese-adelaar betekent dat de voerder van dit wapen een ambt bekleedt onder het gezag van de Duitse keizer. Hieruit zou je kunnen vaststellen dat Aelze Sipkes van Jaersma (overleden in 1620), de man van Frouck Tietesdr.van Popma (overleden in 1664), en hun zoon Sipko (Sipke) Aelzes van Jaersma niet meer een ambt bekleden onder de keizer, wat gezien de tijd van dit wapen en het model logisch is. De ster betekent dat de eigenaar een bestuurlijk ambt bekleedt zoals grietman, rechter of lid van de raad van State. Het kruis is uiteraard een verwijzing naar hun geloof (en mogelijke de geestlijken binnen de familie (Sipke (Cyprianus) van Jaersma en Ritske van Jaersma). De bloem (klaproos) betekent dat het landeigenaren waren. Hun dochter Maria overlijdt in 1645 op ca 25 jarige leeftijd. Naar aanleiding daarvan dicht J. Nicolai in die tijd een Rouwklacht (zie linker kolom). Uit Noord-Nederland en de Kruistogten door Mr J.Dirks (1841): In de kroniek van Otto Scharlensis vindt men een uitvoerig verhaal van de Friesche Edelen die deelnamen aan de kruistocht om Jeruzalem op 15-07-1099 in te nemen. Daarin wordt verteld: "by den veltschryver ende dienaer van (Eelke) Lyauckama (geheten Wilcko Jaersma) was opgetekend, te weten hoe lange sy op yeder plaetse vertoeft en gelegen hadden . . . "
Oud-Friese Oorkonden 1390: Grietlui in Dongeradeel wijzen land in Tyaedbaedda fenne toe aan broeder Wobba en heer Hemka. "Alla da jene ther dit breef schillet sian jefta hera lesan, so dua wi asega fen Medwerth ende Riowrd Jarichsma, Gretman in Dongradele kund ende epenber ther hir com thi clage tuiska brodir Wobba synd Her Hemka fen ena igghe ende broder Herman ende Douwa Habbinga fen en odir igge om XVIII ense dir lidzat in Tyaedbaedda fenna bida zura igghe ther wi vors. Gretman bi rehta use Riuchtera fors. broer Vbbe ende Her Hemka fors. dat lond habbat to deeld ende mit riuchte to fonden. In orkumscyp disse so habba wy fors. Greetman vse sigil thi disse breve huensen. In 't jer us Heren 1390." De
familienaam Jaersma komt voort uit 'de kinderen van ene Jaar/Jare/Jarich
(< germ. ger = 'speer')'. De eerste vermeldingen van die naam is van Jarich Jarixsma:
In 1417
verklaarde Jarich Jarixsma te Metslawier
dat Alyka Roorda van Genum goederen verkocht had om Auke Sjoerdsma te Lekkum uit
de ban te bevrijden. In 1422 werd hij genoemd onder de Vetkoper hoofdelingen die
het verbond met Focke Ukena zegelden; de beide andere Metslawierster
hoofdelingen worden bij de Schieringers genoemd. Voor 1437 verkocht hij land te
Betterwird aan Thyepka te Betterwird, die het vervolgens schonk aan het klooster
Klaarkamp. Over de Jaersma-State te Metslawier
staat in de website Stinsen in Friesland
het
volgende. In die zelfde website (Stinsen in Friesland) staat te lezen: Jarichsma werd in 1390 genoemd als woonplaats van Riowrd Jarichsma, grietman over de beide Dongeradelen. Waarschijnlijk woonde hij op Jaarsmastate te Metslawier, dat blijkens de ligging in de onmiddellijke nabijheid van de kerk en op de dorpsterp een belangrijke state moet zijn geweest. Een Jaarsmastate te Holwerd aan de zuidwestelijke rand van de dorpsterp lijkt minder in aanmerking te komen als woonplaats van een 14e eeuwse grietman. Een akte betreffende jaarmarkten in 1452 werd mede bezegeld door Offa Jurgijsma. Omdat Lijef Iarsma in 1453 Binnert Haygha op Hania voor zich laat zegelen, woonde hij waarschijnlijk in Holwerd. In 1491 sloot Take Jaersma zich aan bij het verbond met Groningen en in 1504 en 1505 wordt hij als edelman in Dongeradeel genoemd. In 1511 was hij eigenaar en gebruiker van Jaarsma te Holwerd met 44 pondemaat binnendijks en 8 pondemaat buitendijks land. Voor meer informatie zie voornoemde website. In het stamboek van den Frieschen Adel staat dat in 1490 op de Jaersma-State, oudtijds nog Jarichsma-State geheten, te Holwerd Taecke Jaersma (wordt ook vermeld als Jarichsma) en zijn vrouw Doedt Slorda woonden. In 1543 woonde op de Jaersma-State de Grietman van Westdongeradeel Saeke Harings van Rinia die getrouwd was met Rompcke Sieurts Jaersma. In de parenteel Holwerd zijn zijn nakomeling weergegeven. Op de kaarten van 1622 en 1664 wordt Jaersma nog een edele state genoemd, op die van 1718 niet meer.
In de beschrijving (www.stinseninfriesland.nl) van de Oud Meckemastate, een stins die stond te Zevenhuizen ten zuidoosten van Kollum, lezen we iets over Offa Jarichsma: Wits Brodersdr Meckema, gehuwd met Pybo Eernsma uit Jouswier, erfde rond 1465 Meckemastate van haar broer Tiaert Meckama die kinderloos overleed. Tiaert Meckema had in 1444 vrede met Groningen gesloten; in 1463 was hij al gestorven. Dan wordt er vrede gesloten in de geschillen die hij had gehad met Aut up den Zwaech; aan Meckema-zijde worden dan ondermeer genoemd zijn zwager Pybe Eernsma en Uffen Jarichs. Pyba Ernsma en Offa Jargizma traden het jaar daarop wederom op met een Meckema van Kollum: ze spraken met elkaar, met Buwa Meckma, met de abt van Gerkesklooster en met Wygher Foyngha, een eigenerfde of kleine hoofdeling bij Kollumerpomp, af zich desnoods met geweld in het bezit te stellen van het hen toekomend land, en elkaar daarbij te helpen. Een broer van Wits Meckema was waarschijnlijk Broer Meckema, die in 1441 met de abt van Gerkesklooster zijn recht op de aanwas in Nieuw Kruisland vastlegde, die zich in 1473 met Bennert Doenya van Engwierum tegen de landgemeente van Oostergo keerde en in 1474 het verdrag van Groningen met Oostbroeksterland aannam.
In de quaclappen van 1600-1612 staat: "Aeltse Dirks zn Jaarsma binnen Leeuwarden, en Auke Jans te Holwert, als ma(n) en voogd van Rixt Dircks dr Jaarsma, zijn huisvrouw, en in de qual erfg van wln Rixt Jaarsma. CONTRA Jeltse Baerd binnen Leeuwarden. HET HOFF verklaart de impt voor de helft eigenaar van Klein Dotinga state (dat ligt ten zuiden van Marssum), dienvolgens cond. de ged. te onwijken en laten volgen de helft van de zate, volgens het koopbrief daarvan verklaard, en met de fruchten en profijten... 2 dec 1612." Hieruit blijkt dat Rixt voor deze datum is overleden en haar broer Aeltse en haar man daarna.
In Workum trouwt, volgens het trouwregister van het gerecht, op 28-6-1650 Haring Gerbrants Jarsma met Boeka van Rodenrijs. Onduidelijk is wie zijn ouders zijn. In 1677 trouwt in die plaats de uit Koudum afkomstige Douwe Gerryts Jaersma, geboren ca 1655, met Waebke Martens, geboren te Workum. Hij is hoogstwaarschijnlijk ook een nakomeling van Taecke. In Oudkerk wordt op 2-3-1656 Ybeltje Jaersma geboren. Haar vader is Gaber Mients.
*) In april 2018 stuurde Pascal Jaasma mij gegevens waaruit bleek welke relaties er tussen de Jaarsma's in Nijega Elahuizen en Heeg zijn. |