Sandfirden & v.d.Heij

Omhoog

Sandfirden

 Douwe Rzn van der Heij (1907-1991) heeft indertijd nagegaan, en in zijn document "Data van het geslacht van der Heij" beschreven, wat er bekend is over Sandfirden. Hij ontleende daarbij informatie aan een boek van Johannis Wallinga "Tussen Brek en Schuttel", 1980.

"Het dorp Sandfirden ligt op een Pleistocene zandopduiking, waarschijnlijk ontstaan door opwaaiing in het Würmgalciaal (ca 120.000 - ca. 10.000 jr voor heden). De lagerliggende omgeving bestaat uit veengrond en klei-op-veen uit het Holoceen (ca. 10.000 jr - heden).

De naam komt in geschreven berichten voor het eerst voor in 1132, op een lijst van kerken en kapellen, die aan het Sint Odnefusklooster, in de omgeving van Stavoren, kerkelijke bijdragen moesten betalen. Het dorp wordt daarin Zandvoorde genoemd. In andere stukken luidt de naam Sandferde, Sandfoert of Zandvoerden. Hij moet wel in verband staan met de zandkop waarop het dorp lag en een in de nabijheid aanwezige doorwaadbare plaats (voorde). Het is aannemelijk te maken dat de eerste bewoners zich ca. 1100vestigden, waarschijnlijk vanuit terpdorpen.

In 1132 was Sandfirden een zelfstandige parochie met en houten kerkje en twee geestelijken, een pastoor en een vicaris. In de 14e eeuw wordt de houten kerk vervangen door een stenen, waarvan vermeldt wordt: "Een fors gebouw met zadeldaktoren en steunberen". Deze werd in 1732 gesloopt en vervangen door de huidige. Het afbraak materiaal leverde fl 600,- op. De nieuwe kerk werd gebouwd voor fl. 1400,-.

Het dorp had in de 17e eeuw een school. Deze vierde het laatste schoolfeest in 1818. De onderwijzer ging toen naar Oudega en vanaf die tijd gingen de Sandfirderkinderen daar naar school.

In 1790 stonden er rondom de kerk elf huisjes. Ze werden bewoond door o.a. een schipper, een visser, een timmerman en in één ervan was ook nog een winkeltje. Omstreeks 1850 was de situatie nog vrijwel gelijk. De grootste landeigenaar van die tijd was G.J.N. Burmania-Rengers. Ook de kerk bezat nogal wat land. Daarvan was echter in de 18e eeuw veel verkocht om de kosten van de strijd tegen het oprukkende water te dekken. In 1862 telde het dorp 84 inwoners, waarvan 15 Katholiek waren. Op het einde van de 19e eeuw bedroeg het aantal inwoners 120, in het begin van de 20e eeuw 104.

Sandfirden is thans een gehucht met een kerk, vier of vijf huizen en omliggende boerderijen. Het vormt met Oudega en Idzega één kerkelijke N.H.-gemeente."

Hoe is de familienaam van der Heij ontstaan?

Dat is niet bekend. Douwe Rzn van der Heij kwam tot de volgende mogelijkheden:

"De naam doet denken aan "heide". Het is niet onmogelijk dat deze plant op de hogere zandgronden bij Sandfirden voorkwam en dat Douwe Jacobs, die later naar Sneek verhuisde, waar zeker geen heide voorkwam, door de Snekers als man "van de heide" werd aangeduid.

We kunnen ook aan andere mogelijkheden denken. In Dr J. van der Schaar. "Woordenboek van namen", Utrecht 1970, staat dat Heije een Friese meisjesnaam is (o.a. in Hindelopen). De naam zou afgeleid zijn van Heio, de oud Friese vorm voor Hugo. Wanneer Heije de naam van de moeder van zowel Japik als Claes (een ander die zich van der Heij noemt) is geweest, zou dit een verklaring kunnen inhouden dat in beide takken de naam van der Heij wordt gebruikt. Maar .......de naam Heije keert later niet bij de kindskinderen terug.

Het hiervoor genoemde woordenboek vermeldt ook (onder "hag"), dat "heia" een oud-Fries werkwoord is en omheinen betekent. Zou de woonstede van één der voorvaders wellicht omheind zijn geweest? En de naam van het bezit, of een eigenschap ervan, zijn overgegaan op de bezitter, d.w.z. in de volksmond.

Het zijn een paar veronderstellingen, die waarschijnlijk etymologisch gezien als onjuist moeten worden gekwalificeerd. De kans, dat ooit nog eens zekerheid zal worden verkregen hoe we aan deze familienaam gekomen zijn, zal  niet groot zijn."

laatste wijziging maandag 28 mei 2007