Terugblik

Omhoog

 

Marianne Postuma's impressie van de reünie

De straat was weer even van ons. Van de kinderen van toen, zo'n veertig, vijftig, zestig jaar geleden. Met z'n allen liepen we door de straat van vroeger, het laatste stukje van de Mauvestraat in Arnhem. Ieder met de beelden van zijn eigen kindertijd, van de vaders en de moeders, met wel of geen broers en zussen. Van de buren en de speelkameraadjes. Maar ook van de huizen en de straat en de beelden daarvan waren en zijn nog hetzelfde, want de huizen staan er nog, onveranderd. En ook de straat is nog hetzelfde, alleen groener, door de gewassen in de tuinen. De straat is echter wel smaller geworden, in beslag genomen door de auto. Er is bijna geen doorkomen meer aan. En dat terwijl vele huizen een oprit met garage naast de deur hebben. Maar die staat ook vol.

De kinderen van nu kunnen niet meer spelen op straat, zoals wij dat deden. Voor en na het eten, of eigenlijk altijd, als je thuis was. En je was naast je school altijd thuis, want je ouders hadden geen auto en er was geen televisie en je wereld was nog niet zo groot. Je had zó een groepje bij elkaar voor verstoppertje, tikkertje, stand in de mand, hinkelen, tollen, knikkeren, touwtje springen, hoepelen, of noem maar op. En als de één niet kon, dan belde je bij het volgende huis: "Kom je buiten spelen?" Ook werd er wel gevoetbald, alleen door de jongens natuurlijk. De meisjes stonden dan op de uitkijk of er geen "pik" aankwam. Dan was je wel mooi je bal kwijt. Trouwens, die bal was je ook kwijt als die in de tuin terecht kwam, je wist precies van wie.Dat was dan rennen geblazen, dwars door de bloemperken heen, om er het eerste bij te zijn. Die mensen hadden zelf vaak geen kinderen en soms bleven ze maar zoeken, terwijl jij de bal allang weer te pakken had. Tegen schemertijd werd het ook spannend om te gaan belletje trekken of ruitje tikken. En ook op het pleintje, bij de Mesdaglaan, werd er richting Bakenbergseweg, soms hard geroepen: "Wat doet de kok bij de meid in de keuken". Dikke pret bij de grotere jongens als de echo terug kwam.

In onze verbeelding was het áltijd zomer. Was het daarom dat er zovelen gehoor gaven aan de oproep van Tim Krooneman om elkaar nog eenmaal te ontmoeten, de kinderen van de straat? Benieuwd naar de straat van nu, maar vooral naar de kinderen van toen.

Tim had al het werk gedaan, de uitzoekerij naar waar ze allemaal gebleven waren, Niemand in dezelfde buurt, verscheidenen uitgewaaierd in de omgeving van Arnhem en de meesten verspreid over het land. Ook een paar naar het buitenland. Ze waren er niet allemaal, maar de meesten wel.

En zo liepen we weer door de straat. Langs de paaltjes met stangen waar we op zaten, door de paadjes en achterommetjes. Met verhalen over "toen". Tim had de huidige bewoners op de hoogte gebracht van ons bezoek, maar er was maar een enkeling thuis. Op no 52, waar Rob de Vries woonde bv. De "kinderen" de Vries, Rob, Joke en Edwin konden binnen een kijkje nemen en hadden met verbazing geconstateerd dat er ook binnen niets veranderd was. Was het het laatste huurhuis? Volgens de bewoonster is het stil geworden in de straat. "Ik zie nooit iemand".

Een foto heeft de kinderen van toen, de volwassenen van nu, vastgelegd. Een generatie die niet vocht, maar speelde met munitie, die meegroeide met de technische vooruitgang en daar de "zegeningen" van plukte.

Even ging de deur open naar het verleden, het onbezorgde leventje van toen. Na een bijzondere bijeenkomst in het clubgebouw van Tom's muziekvereniging, voor en na het bezoek aan de straat, is ieder weer zijns weegs gegaan.

 

26 maart 2000