1860

Omhoog

    

 Swellendam den 20ste Februarij 1860

Innig Geliefde en Teerbeminde Vrouw en Kinderen, Ouders, Broeders en Zusters.

Hartelijk wenschende dat Uw dezes in gezondheid moogt ontvangen zoo heb ik het genoegen Uw bij deze te berigten dat ik nog frisch en gezond ben. hetgeen ik hoop dat dit met Uw en de lieve Kinderen alsmede Vader en Moeder en Broeders en Zusters het geval moge zijn.

Geliefde Vrouw en Kinderen ik heb teffens Uw bij deze eenige verwondering te kennen te geven dat ik sedert den ?de October 1859 nog geen tijding van Uw ontvangen heeft

Zijnde de laaste brief dat ik ontvangen heeft door de lieve Hendrika geschreven, waarop ik Uw  direct antwoord heb gezonden waarin ik Uw melde dat ingeval het mij niet beter gaat, dan het tot hiertoe nog met mijn gegaan is ik liever naar Holland terug keer alhoewel ik thans wel kan begrijpen, dat het er slecht in Europa moet uitzien. dus wees zoo goed en zend mij eenige letters, hoe of het Uw gaat, als ook de lieve kinderen en de geheele famielle. het doet mij zoo goed, wanneer ik tijding van Uw krijg.

Gij kunt niet begrijpen welk een Ellendig leven of ik nu heb, dit is te zeggen hard werken. in dit klimaat het is hier nu zoo verschrikkelijk heet, dat men midden op den dag compleet niet kan werken. dan dit is nog niets, wanneer ik Uw teerbeminde Vrouw en Kinderen slechts bij mij had. Zoodat ik na mijne Vermoeijende arbeid, mijne Uuren van rusten in de schoot van mijn dierbaar huisgezin kan doorbrengen

Zijnde dit hebt ???? Wat mij smart gelijk Uw innig geliefde zeer wel kan begrijpen. En dan nog de kwellende onzekerheid in welke ik verkeer door het lange uitblijven van eenige tijding van Uw dierbaare Vrouw en Kinderen. Schrijf mij toch geliefde het een of ander. Ook heb ik Teerbeminde en  geliefde Vrouw Uw met Uw aanstaande Geboortedag te fillisteeren. God den Heer biddende dat het hem behagen moge dat wij spoedig met elkander vereenigd moge zijn. Ook heb ik Uw dierbare te berigten dat ik voornemens ben om van Baas te veranderen, vermits die kerel mij nu al Vijf Maanden op Sleeptouw houdt met het voorschieten van Geld om Uw dierbare te laten overkomen. Dus Zoo als ik zeg, ik ben van sinds om te veranderen. Zoodat ik een baas zoek die genegen is om mij dit voorschot te geven, als is het ook dat ik mij voor twee of drie Jaar moet verbinden dit kan mij nu niet veel meer schelen als ik Uw slechts bij mij heb. En dan geliefde Vrouw en Kinderen kan ik Uw een onbezorgd leven verschaffen, dewijl men hier van geen armoede weet.

Dit een en ander zal ik Uw Teerbeminde met de volgende Mail schrijven. Zoodat ik goede Moed heb om Uw waarde en beminde Vrouw en Kinderen teffens het geld vertezenden voor Uwe passage. dus wees zoo goed en schrijf mij als gij kunt per omgaande Mail-steamer kunnende ik Uw mijn dierbare Vrouw en Kinderen, alsdan wederom met de zelfde Mailsteamer antwoorden. Zoodat wij beide weten hoe of de zaken staan ik wenschte ook wel dat mijn geliefde Broeders mij een lettertje over zond, en wel betreffende de zaken in Europa, hoe of het daar met oorlog gesteld is, vermits hier in Africa het gerugt gaat, dat er eene algemene Europeesche Oorlog staat uit te breken door mij dit een en ander te melden zoudt Uw mij een groot genoegen doen

En nu Innig geliefde en dierbaare Vrouw en kinderen, Ouders, Broeders en Zusters heb ik hiermede de Eer om af te breken met de pen maar niet met het Hart gelijk Uw dierbare Vrouw en Kinderen zeer wel weet hoe of ik Uw bemin gelijkerwijs ik ook zeer goed weet hoe of Uw dierbare mij altijd bemind heeft.

En nu teerbeminde doe mij het genoegen en treur niet langer, maar houdt slechts Uw goede moed dewijl wij nu spoedig met elkander vereenigd zullen zijn En nu Waarde Vrouw en Kinderen roep ik Uw bij deze mijne Welmeenende Wensch toe dat het de Heer behage moge, dat Hij Uw dezes in gezondheid doet geworden dierbare en beminde Vrouw en Kinderen Wees zoo goed en doe de hartelijkste complimenten aan Ouders, Broeders en Zusters en verdere bekende Uw innig geliefde bij deze hartelijk kussende Zoo heb ik Eer mij te noemen

Uw Liefhebbende Echtgenoot en Vader L. Van Groningen

 

  

 Swellendam den 16de April 1860

Waarde en Geliefde Vrouw en Kinderen, Ouders, Broeders en Zusters

Hartelijk wenschende dat het God den Heer behage moge, dat Hij Uw dezes in gezondheid doet geworden Zoo heb ik bij deze het genoegen Uw te berigten, dat ik nog frisch en gezond ben, hetgeen ik wensche dat dit met Uw alle het geval mag zijn.

Heden ontving ik van Uw Geliefde en beminde Vrouw een Brief welke door onze lieste Hendrika geschreven was, waarover ik  mij zeer verheugde dat zij al zoo ver gevorderd is Alhoewel nog wat onduidelijk, maar toch leesbaar, Zoodat ik hem goed kon lezen en verstaan. Zoodat ik daaruit met leedwezen vernam, dat Moeder in bedenkelijke toestand verkeert. hetgeen ik hoop dat spoedig veranderen moge en ten beste moge keeren.

Ook vernam ik daaruit, dat Uw alle frisch en gezond zijt, waarover ik mij zeer verblijden. Uitgenomen Lieve Hendrika vernam ik ook uit Uw schrijven, dat gij mijn waarde Dochter alsmede de lieve filip gezond zijt, maar met des te meer Smart vernam ik ook dat Uw lieve Moeder altijd nog aan de Borst en aan het Water lijd, hetgeen ik hoop en wensch dat dit van geen ernstige gevolgen moge zijn. En dus lieve Hendrika en Uw ook lieve filip beurt Uw brave Moeder zoo veel mogelijk op, teffens God den Heer biddende dat het Hem behage van dit lijden te doen ophouden. Ook schrijft Uw mij lieve Hendrika, dat ik weder naar Holland moet toekomen, hetzij als kok, of als timmerman. Maar dit gaat slecht. wanneer ik nu in de Kaapstad was, zoude dit misschien kunnen lukken, wanneer er een Hollands schip in de baai ligde maar nu vooreerst is daar niet om te denken vermits het nu hier winter is en er alsdan weinig schepen binnen komen. Uithoofde van de menig vuldige stormen die alsdan hier waaijen.

Dit Innig Geliefde Vrouw en Kinderen is nog niets. want ik voor mij dit weet Uw geef daar weinig om maar er is nog een andere reden die Uw Innig en nog altijd Teerbeminde Vrouw en Kinderen goed moet overdenken de Zaak is deze. Zoo als ik laaste van Uw lieve Vrouw en Kinderen zelf vernomen heb, alsook van andere Hollanders die hier zijn, dan moet het er met het werk bij Uw, mijn Engel, zeer naar uitzien hetgeen hier net tegenovergesteld is, daar men hier nooit zijn werk spoedig genoeg kan klaar maken of een ander staat alweder op Uw te wachten.

Dan is hier ook altijd gelegendheid om bij het huisje dat men huurt een fiks stuk grond te kunnen krijgen zoodat men zijn eigen groenten aardappelen, vrugten, enz. kan hebben hierbij. Zooals ik zeg altijd overvloed van werk, hetgeen net anders in Holland is. Zoo moet Uw Innig Geliefde Vrouw, dit eens goed bedenken dan komt er nog bij, denk om onze lieve kinderen, deze hebben hier altijd kans om vooruit te komen hetgeen zij in Holland niet hebben dat Uw Innig geliefde Vrouw ook zeer goed weet.... het is wel is waar ik ben nog niet alhoewel ik thans al twee Jaar van Uw en de lieve kinderen gescheiden ben geweest gelukkig geslaagt, maar nu gaat het veel beter, zoodat ik hoop Uw Lieve Vrouw en Kinderen spoedig eenig geld voor uw tot ondersteuning te kunnen overzenden, hetgeen ik zeer goed weet dat hoognodig is. Ik had allang Uw Geld voor de overtogt gezonden ware het niet, dat hetzelve door die inschrijving voor een spoorweg aan de kaap zoo ellendig schaars hier tegenwoordig was, maar dit zal niet lang duren of dit wordt beter. Dus lieve en beste Vrouw houd goeden moed, laat die in Gods naam niet verloren gaan, want ik weet zeer goed, dat dit het meeste de oorzaak van Uw ziekte is, zoodat door het laten varen van Uwe dierbare gedachten ik zal hem nooit terug zien, Gij Uwzelve, Innig Geliefde en dierbare Vrouw, den dood en mij en de lieve Engelen van Kinderen diep ongelukkig zoude maken. dus mijn Engel nog maals, houd moed, denk de tijd die nader, niet zooals Uw Teerbeminde mij geschreven heeft, van Wij hebben het zoete gehad, laat ons nu het zure delen, neen Innig Geliefde, gij kan hier nog het zoete genieten, dat wil zeggen, een stil, gerust en vooral een onbezorgd leven.

Geliefde, Innig Geliefde Echtgenoot en Kinderen Wees getroost en vertrouw op den Heer der Heerscharen, dat Hij Uw geliefde een spoedige en gelukkige overtogt verleene. Wees vooral wanneer gijlieden aan boord zijt, niet zoo spoedig ongerust wanneer het een beetje  zwaar weder is, want geloof mij, ik heb het bij ondervinding. een schip, bestuurd door bekwame zeelieden krijgt zoo spoedig geen ongeluk. Wij landrotten zien er altijd meer gevaar in dan er in bestaat om reden, dat wij er geen verstand van hebben. Want geloof mij, waarde Ouders, Broeders en Zusters, ik ben voor geen, dit weet gij alle wel, klein geruchtje vervaard, maar te duivel, het wierd mij op het laast wel wat slim, dewijl ik in die driedaagsche allerhevigste storm vierkant uit mijne kooi tegen de overzijde van het schip, als een kastiebal, gesmeten wierd. Zooals ik Uw geschreven heb daarna. Voor de Simons baai wederom met doodstilte te kampen gehad gedurende 8 uur en wat meer zegt stilte in de nabijheid der kust, die met klippen als bezaaid is, is tienmaal gevaarlijker dan de hevigste storm op zee, vermits men dan geen stuur aan het schip heeft, zoodat men alle oogenblikken verwacht op die klippen gesmeten te worden. Maar dit gaat ook nog zo gaauw niet want, waarom dit zal ik Uw spoedig verklaren. Wanneer het schip door de strooming naar de kust gedreven wordt, dan krijgt hij, zoodra hij even voor de branding is, een tegenstroom van de kust, die hem weder zeewaarts drijft. Dus mijn Engel het is zoo allergevaarlijkst niet als men wel denkt. Hier de Tafelbaai komen door elkander gerekend dagelijks wel drie schepen aan, buiten de visschersvaartuigen en ik heb hier nu in al die tijd dat ik hier ben, dus in ruim vier maande tijd, slechts twee scheepen op het strand zien zitten. En daar is nog geen een mensch bij omgekomen. dus het wordt hier gevaarlijker afgeschetst dan het wel is. Niettegenstaande moet gij mij, wanneer gij hier of in Simonsbaai aankomt dit dadelijk laten weten, vermits ik met prijs van het na of van boord varen beter bekend ben dan Uw alle. Tevens moet gij en vergeet dit vooral niet, op het cargadoors kantoor Uw passagiers goed laten beschrijven dat de Kaptein van het vaartuig al het passagiers goed vrij en frank in de Kaapstad bezorgt vermits het mij razend veel geld gekost heeft laat het ook, ik zeg het Uw nogmaals, assureren en wel tegen een hooge prijs, want het kost Uw een bagatel, gelijk gij weet, namelijk 1 ˝ of hoogstens 2 persent. Dus wie wil voor zoo een bagatel zijn boel in de waagschaal stellen, dan is het beter dat gij nog een maand langer wacht. Niet wilde ik daarom zegge Geliefde Echtgenoote en Kinderen, Broeders en Zusters, dat gij lieden een maand langer weg moet blijven. Neen God hierboven is mijn getuigen, dat ik zuiver de gevoelens in mij omdraaj, dat ik wel wenschte date gij al bij mij waart, dewijl ik met al mijn werken en zwoegen toch het huishoudelijk geluk niet smaak hetwelk in Uws geliefde Echtgenoote en Kinderen bijzijn gesmaakt heb. Edoch geloof en vertrouw op hem die boven ons woont, en die alles gadeslaat, zoodat gij alle Geliefde ook op Hem vertrouwende, “de” Reis gerust aanvaarden kan, zullende alsdan veilig en wel in de haven Uwer bestemming aankomen.

Ik heb U geschreven Geliefde Vrouw, dat ik het permit in het Hollands heb laten vertalen, thans nu de mail vertrekt heb ik het juist ontvangen, zoodat ik het Uw wel had kunnen zenden, maar ik bedacht mij zelfe om om rede, dat ik gaarne eerst van uw tijding op mijn voorgaand schrijven zoudt willen ontvangen. zoodat ik dan stellig weet hoe ik handelen moet, wanneer gij deze moogt ontvangen hebben. als gij het antwoord op mijn vorige al moogt verzonden hebben. zoodat ik niet weet, hoe te handelen. namelijk als gij mij in Uw antwoord er niet bepaald over geschreven heeft, alsdan zal ik op antwoord op deze brief wachten. heeft gij er ingeschreven hoedanig ik handelen moet of daaruit het kan begrijpen, dan zal ik Uw Geliefde Vrouw en Kinderen, Broeders enz. per omgaande Mail dadelijk het papier met het berigt daar bij, hoe of gij alsdan te handelen hebt, overzenden. Zoodat volgens menschelijke berekening Gijlieden in de maand julij bij mij zoudt kunnen zijn

 N:B: 

Ik hoop Dierbare en innig Geliefde Vrouw en Kinderen dat gij eerder bij mij zijt,  maar het is beter een maand langer  gewacht, dan het overhaastig te doen. Zoodat wij elkander duidelijk hierover moeten schrijven, opdat wij elkander  niet verkeerd begrijpen.

In afwagting hiervan zoo heb ik het genoegen mij te noemen

         Uw Liefhebbende Echtgenoot en Vader

                                      L. Van Groningen

N:B:

Innig Geliefde doe vooral de complimente aan Vader, Moeder, Broeders en Zusters alsmede aan alle Vrinden en bekenden, die ik wensch dat hun voorspoed  en vrede moge ten deel vallen dit wenschende roep ik Uw alle toe

        Vaartwel: Vaartwel

 

 Swellendam den 18de October 1860

Innig Geliefde Vrouw en Teerbeminde Kinderen, Ouders, Broeders en Zusters Enz.

Hartelijk wenschende dat  Uw dezes in gezondheid moogt ontvangen Zoo heb ik het genoegen Uw Teerbeminde Vrouw en Kinderen bij deze te berigten dat ik nog Gode zij dank gezond ben hetgeen ik hoop dat dit met Uw en de lieve kinderen alsmede met onze ouders en verdere famielle ook het geval moge zijn.

Wanneer gij dezes ontvangt en alzoo voortdurend Waarde en lieve Vrouw en Kinderen ik moet Uw nogmaals mijne verwondering te kennen geven dat ik geen tijding van Uw geliefde ontvang daar ik sedert Uw laatste brief, gedagtekend den 28ste April nog geen brief weder van Uw ontvangen heeft, te meer daar ik voort op den zelve geantwoord heeft. Zoodat ik op dit antwoord tijding van Uw mijne geliefde en hartelijk beminde Echtgenoote en Kinderen altijd in de Maand Julij had kunnen hebben daar het nu al October is en ik nog geen de minste tijding van Uw teerbeminde Vrouw en Kinderen ontvangen heeft. Zoodat ik mij dit niet kan begrijpen.

Ik ben volgens Uw raad naar het Postkantoor gegaan en heb daar geďnformeerd, maar de Postmeester heeft alles nagezien en verklaarde dat er geen brief voor mij was dus, hoe of dit zit, daar kan ik mij geen denkbeeld van maken. Dus Innig geliefde Vrouw en meest geliefde Kinderen kunt gij ligt begrijpen hoe of mij dit ter harte gaat, daar ik hier geheel alleen in een vreemd land, onder geheel vreemde menschen dagelijks moet verkeeren en die mij geen de minste vertroosting kunnen geven of mij op te beuren. Zoodat Uw altijd in dit geval nog altijd gelukkiger zijt dan ik, daar Uw toch altijd nog eenige Vertroosting van onze geliefde Ouders, Broeders en Zusters kan ontvangen en Uw Teerbeminde dagelijks de lieve Hendrika en de lieve Philip bij Uw heeft, al hetwelk ik mis. God den Heer hierboven weet hoeveel tranen, hoeveel slapeloze nachten dit mij al gekost heeft. Ik kan wel begrijpen dat dit met Uw geliefde ook het geval zal zijn, dewijl ik zeer goed Uw Innig geliefde ken, hoezeer Uw mij bemint. God .. nimmer zal ik het afscheidnemen vergeten, toen Uw mij op die stijger voor de laastste maal voor ik vertrok mij de hand drukte en kuste, hoe ik Uw met weemoed nastaarde toen de boot van wal stak, had ik toen geweten wat ik nu weet, ik had zekerlijk mijn goed weder van boord gehaald, of ik ware niet zonder Uw en de de Engelen van Kinderen vertrokken. Edoch treur niet beste en brave Vrouw. God hierboven die onze Smart kent, zal alles ten beste doen uitkomen. dus waarde en geliefde Vrouw houdt maar moed, de langste tijd hebben wij geleden, dan wanneer ik geen geld van de Baas nu met Nieuwe Jaar in voorschot krijg ik weder naar de Kaapstad denk te gaan en werken daar tot dat er een goede gelegenheid is om met een schip naar Uw geliefde weder toe te komen. Alhoewel ik liever hier zoude blijven, dewijl ik zeker ben, Zoo God den Heer mij gezond laat en in ‘t leven spaart, dat ik voor Uw Teerbeminde Vrouw en Kinderen hier altijd een ordentlijk bestaan kan bezorgen, dewijl hier altijd werk is en men van geen verzuim weet. Zoodat dit veel onderscheid maakt met Holland daar men s’winters gelijk Uw zeer goed weet veelal geen werk kan vinden. En dan de lieve Kinderen die hebben hier altijd meer kans om fortuin te maken dan bij ons.

En nu Geliefde Uw schrijft mij door onze lieve Hendrika, van een dienstmeisje om hier na toe te komen, welk meisje is dat, dit kan ik mij niet verbeelden dus wees zoo goed en schrijf mij dit eens alhoewel ik het haar niet zoude aanraden om zoo een stap te doen, dewijl het hier meestal Zwarten zijn die zich daartoe verhuren, zoodat dit haar niet zoude bevallen. dus laat haar daar goed over nadenken eer zij zulk een stap doet.

En nu waarde en geliefde Vrouw heb ik bij deze het genoegen Uw met de aanstaande geboortedag van onze lieve kleine Philip te filisteeren. God den Heer biddende dat het hem behage moge, dat wij nog lang voordat die kleine schalk dezelve wederviert, bij elkander moge zijn. Om derzelve met elkander te vieren...

Ook wensch ik Uw geliefde en teerbeminde vrouw en Kinderen alsmede Uw Geliefde Ouders, Broeders en Zusters en verdere famielle veel heil en Zegen met het aanstaande

Nieuwe Jaar, Gods beste Zegen afsmekend over Uw alle, biddende dat wij elkander hier geen denkbeeld van te vormen, omdat ik zeer wel kan begrijpen hoe de zaak is gelegen. Zoodat ik nu op dit oogenblik ook niet weet, hoe of Uw lieve en beste Moeder aan het geld is gekomen, om dit winkeltje op te zetten maar ik hoop dat dit altijd nog eenige onderstand voor haar zal verschaffen. Ook verneem ik uit uw schrijven, dat de Heer Fruitier het geld heeft opgeeist dit is iets dat mij danig uit de hand rolt, als had ik wel verwacht, dat imand van zijn stand een weinig gemoedelijker had kunnen handelen en liever nog wat gewacht. Wat mijne verbintenis met de baas aanbetreft deze heb ik nog niet gedaan en zal het ook niet doen voor dat ik op deze brief een bepaald antwoord krijg. Zoodat ik hoop dat Uw Lieve en Teerbeminde Vrouw en Kinderen mij met volgende Mail op deze brief een antwoord stuurt hoe of Uw over de Zaak denkt zoodat ik dan daar na kan handelen.

En nu Innig geliefde dierbare en Teerbeminde Vrouw en Kinderen breek ik af met de pen maar niet met het hart, hoopende dat wij spoedig met elkander vereenigd moge zijn. Uw bij deze kusschend

Zoo doe de hartelijkste complimenten aan de geheele famielle hun alle een bestendig welzijn wenschend.

Hiermede heb ik het genoegen om  mij te noemen Uw Liefhebb Echtgenoot  en Vader 

L. Van Groningen

 

 

1859 | 1861