|
|
Verkennersleider, groepsleider en stichtingsvoorzitter van de Geuzen Als
aankomend vaandrig, pas 17 jaar oud, leidde ik samen met hop Het zomerkamp 1959 planden we in Etenaken (Zuid Limburg). We besloten met de leiding daar eerst op verkenning te gaan. Op de zaterdag voor Pinksteren reden we er heen. Eén op zijn bromfiets, de ander op z’n Solex en ik op mijn fiets al stayerend er achteraan, 167 km enkel reis!. Aan het eind van de middag aangekomen, tent opgezet en de volgende dag de omgeving verkend. Tweede Pinksterdag fietsten we weer terug. We waren het er over eens: we houden het zomerkamp in Etenaken. Uiteindelijk werd het een geslaagd zomerkamp waar nu wel op houtvuur en per patrouille gekookt werd. Begin 1959 begon ik aan de cursus verkennersleider. Deze bestond toen uit een
schriftelijk-
en praktisch gedeelte. Om het praktische gedeelte te kunnen
volgen moest je van de vereniging De Nederlandse Padvinders een
erkenning als assistent verkennersleider
hebben. Die volmacht kreeg ik op 10
juli 1959. In
augustus van dat jaar volg ik, gedurende 10 dagen, de Gilwell Woodbadge cursus voor
verkennersleiders op Gilwell Ada’s Hoeve te Ommen. De Geuzen besluiten dat de groep gecompleteerd en dus uitgebreid moet worden met een voortrekkersstam. De naam wordt “Wontolla stam” en op 1 mei 1960 worden Jaap Duisterwinkel, Huib de Heer, Toon van Essen en ik door oûbaas Stigter als eerste voortrekkers geïnstalleerd. Cor den Besten en ADC-VT Daan Modderman waren daarbij de borgen. Huib de Heer en ik, allebei 20 jaar oud, leiden samen het verkennerszomerkamp 1961 in Ommen. Beiden hebben we nu de Gilwell Woodbadge. Hopman Wijnmalen, de beheerder van Gilwell Ada’s Hoeve, beoordeelt ons kamp volgens de normen van de Kampeerstandaard. We behalen het document! Om het internationale aspect van padvinderij binnen De Geuzen meer aandacht te geven besluiten we als groepsraad dat we gaan proberen zoveel mogelijk verkenners aan de Wereld Jamboree in Griekenland in 1963 te laten deelnemen. Uiteindelijk gaan er 7 Geuzen heen. Sindsdien is het een traditie geworden dat er tenminste één Geus naar de 4 jaarlijkse Wereld Jamboree gaat, waar ook ter wereld. Het aantal leden bij de Geuzen is in de loop der jaren flink gestegen. Dat had echter wel tot gevolg dat de lokalen in De Rotsblokken te klein werden. Met 37 verkenners in 1962 kun je niet meer in één lokaal. In overleg met het enthousiaste stichtingsbestuur van De Geuzen wordt besloten een groter welpenlokaal achter het bestaande gebouw te laten bouwen. Tevens komt er ten behoeve van de verhuur een waslokaal en een keuken in. In 1962 wordt deze uitbreiding officieel geopend. We besluiten als groepsraad dat het nu mogelijk is de troep gaan splitsen in een juniorverkennerstroep en een seniortroep. In september 1962 start ik als verkennersleider (hopman) van de junioren met Rob Hankel en Harm Dekker als vaandrigs. Als verkennersleider ben je het gehele jaar door iedere week een tijd bezig om een programma voor de zaterdagmiddag te bedenken. Meestal probeerde ik een plan voor meerdere maanden te maken zodat m’n assistenten ook wisten waar ze aan toe waren. Bovendien kon je dan gemakkelijker een programmadeel delegeren. De zaterdagbijeenkomsten waren meestal van 14.30 tot 17.00 uur. Op een doordeweekse avond werkte je het programma uit en in de loop van de week kocht je zonodig nog de benodigde verbruiksmaterialen. De basis scoutingmaterialen zoals pioniertouw, kompassen zijn per patrouille aanwezig. Meestal moest je zaterdags dan een drie kwartier eerder aanwezig zijn om een en ander klaar te zetten of uit te zetten .
Van 1966 t/m 1968 ben ik tevens districtsverkennersleider belast met de "Zwerversraad" voor het afnemen van 1e klasse hikes (2-daagse zwerftochten). Op St. Jorisdag, 23 april 1969, reikt hopman Marius Holmer, als ADC-Verkenners, tijdens het traditionele St. Joriskampvuur mij de Gouden Jacobsstaf uit. Ik krijg deze onderscheiding vanwege “het zich gedurende een groot aantal jaren zeer verdienstelijk maken voor de padvindersbeweging”. Tot 1970 blijf ik verkennersleider en zorg die jaren voor de wekelijkse verkennerbijeenkomsten en het jaarlijkse zomerkamp. Veel jongens heb ik in die periode geïnstalleerd als verkenner. In april 1970 wordt ik groepsleider van de Geuzen. Jan Prenger volgt mij op als verkennersleider. De groep is inmiddels uitgebreid met twee welpenhordes in Presikhaaf. De senioren zijn inmiddels een volledige zeeverkennerstroep geworden met eigen lelievlets.
De
vier landelijke padvind(st)ers verenigingen in Nederland
fuseren op 6 januari 1973 met als nieuwe naam Scouting
Nederland. Ook verandert de functie van groepsleider
naar die van groepsvoorzitter en sinds die tijd ben ik voorzitter van zowel het
groepsbestuur als het stichtingsbestuur.
Eind januari 1978 nam ik tijdens een feestelijke bijeenkomst in een zaal in “Het Dorp” afscheid van het district Arnhem en de Geuzen wegens verhuizing naar Zwolle. Bij mijn afscheid wordt ik benoemd tot Erelid van de Geuzen en ontvang van de groep als aandenken een automatic Alpina-horloge met de inscriptie "1949 DE GEUZEN 1978". Als ik dit schrijf (2004) draag ik dit horloge nog dagelijks en heeft het me nog nooit in de steek gelaten! Ga naar: 1978 - 1996 1 Ton Bergman, districtvoorzitter van de NPV, wenst het groepsbestuur geluk. V.l.n.r. Toon van Essen, Bep Dormits-Menco, Hans Kolkman, Albert van der Ham, Tim en Jan Prenger. |