Jaersma

Omhoog
Jaersma Holwert
Jaarsma Heeg
Jaersma Nijega
Jaarsma Heeg 2/heeg2-frm3.htm
VOC document 1683
Testament 1632
Rouwklacht Maria
Overlijden 1417
Tyamme%20Martens/tyamme-frm3.htm

    

 

Enige takken van de (van) Jaersma's

 laatste wijziging zaterdag 21 april 2018

Wapen Jaarsma HCL001000094_04.jpg (21540 bytes)                              Wapen Jaarsma Kollum.jpg (22228 bytes)               

De familie Jaarsma te Holwerd gold als adellijk. Zij behoorde tot de kleine hoofdelingen en stierf in de vroege 17de eeuw uit. Op kaarten van 1622 en 1664 wordt Jaersma nog een edele state genoemd, op die van 1718 niet meer. De boerderij lag in 1832 en ook nu nog binnen een ruime gracht.

 

In het Aardrijkskundig woordenboek van Abraham Jacob van der Aa (Amsterdam 6 dec. 1792 - Gorinchem 21 maart 1857), dat tussen 1839 en 1851 in 13 delen verscheen), staat: Jaarsma, voormalige  state in de provincie Friesland, kwartier Oostergoo, grieternij West-Dongeradeel, arrondisement en 4 uur ten. N. O. van Leeuwarden, kanton en 5 mininuten ten Z. W. van Holwerd, waartoe zij behoorde. Ter plaatse, waar zij gestaan heeft, ziet men thans eenen landhoeve. De daartoe behoord hebbende gronden, beslaande eene oppervlakte van 28 bund. 29 v. r., worden thans in eigendom bezeten door de erven A. G. de Boer, woonachtig te Holwerd .

 

Van de hierboven weergegeven wapens is het tweede het wapen van de familie Jaersma dat is afgebeeld in:  Héraldique - Armorial de J.B. RIETSTAP.  Daarin wordt het als volgt omschreven: D'argent, à une croix de Lorraine de sable, posée au centre d'une couronne d'épines de sinople, acc. en chef d'une étoile d'or et en pointe d'une rose de gueules. De linkerzijde bestaat uit een halve adelaar van het wapen van Friesland. In de rechterzijde staat het patriarchaal kruis, ook wel Lotharingskruis of Tempelierskruis genoemd omringt door de lijdenskroon of martelaarskroon: dooreengevlochten doornentakken. Daar boven een gouden ster. Aan de onderzijde een geopende bloem (roos). Het 1e en 3e wapen komen volgens het Wapen en Vlaggenboek van HESMAN omstreeks 1708 voor. Het 3e wapen is van de Jaarsma's uit Kollum. Het 4e wapen komt voor in het Stamboek van den Frieschen adel, uitgegeven in 1846

                                               

Hierboven zijn de wapens van het echtpaar Vrouck van Popma (links) en haar overleden man Eelse van Jaersma (rechts) in een gevelsteen uit 1664 weergegeven. Deze steen bevindt zich boven de deur van het Popmagasthuis aan de Kleine Buren 19 te Wergea. Over dit gasthuis is meer te lezen in het boek "Friese Hofjes". Bij het Jaersma-wapen valt op dat deze Friese-adelaar betekent dat de voerder van dit wapen een ambt bekleedt onder het gezag van de Duitse keizer. Hieruit zou je kunnen vaststellen dat Aelze Sipkes van Jaersma (overleden in 1620), de man van Frouck Tietesdr.van Popma (overleden in 1664), en hun zoon Sipko (Sipke) Aelzes van Jaersma niet meer een ambt bekleden onder de keizer, wat gezien de tijd van dit wapen en het model logisch is. De ster betekent dat de eigenaar een bestuurlijk ambt bekleedt zoals grietman, rechter of lid van de raad van State. Het kruis is uiteraard een verwijzing naar hun geloof (en mogelijke de geestlijken binnen de familie (Sipke (Cyprianus) van Jaersma en Ritske van Jaersma). De bloem (klaproos) betekent dat het landeigenaren waren. Hun dochter Maria overlijdt in 1645 op ca 25 jarige leeftijd. Naar aanleiding daarvan dicht J. Nicolai in die tijd een Rouwklacht (zie linker kolom).

Uit Noord-Nederland en de Kruistogten door Mr J.Dirks (1841): In de kroniek van Otto Scharlensis vindt men een uitvoerig verhaal van de Friesche Edelen die deelnamen aan de kruistocht om Jeruzalem op 15-07-1099 in te nemen. Daarin wordt verteld: "by den veltschryver ende dienaer van (Eelke) Lyauckama (geheten Wilcko Jaersma) was opgetekend, te weten hoe lange sy op yeder plaetse vertoeft en gelegen hadden . . . " 

 

Oud-Friese Oorkonden 1390: Grietlui in Dongeradeel wijzen land in Tyaedbaedda fenne toe aan broeder Wobba en heer Hemka. "Alla da jene ther dit breef schillet sian jefta hera lesan, so dua wi asega fen Medwerth ende Riowrd Jarichsma, Gretman in Dongradele kund ende epenber ther hir com thi clage tuiska brodir Wobba synd Her Hemka fen ena igghe ende broder Herman ende Douwa Habbinga fen en odir igge om XVIII ense dir lidzat in Tyaedbaedda fenna bida zura igghe ther wi vors. Gretman bi rehta use Riuchtera fors. broer Vbbe ende Her Hemka fors. dat lond habbat to deeld ende mit riuchte to fonden. In orkumscyp disse so habba wy fors. Greetman vse sigil thi disse breve huensen. In 't jer us Heren 1390."

De familienaam Jaersma komt voort uit 'de kinderen van ene Jaar/Jare/Jarich (< germ. ger = 'speer')'. De eerste vermeldingen van die naam is van  Jarich Jarixsma: In 1417 verklaarde Jarich Jarixsma te Metslawier dat Alyka Roorda van Genum goederen verkocht had om Auke Sjoerdsma te Lekkum uit de ban te bevrijden. In 1422 werd hij genoemd onder de Vetkoper hoofdelingen die het verbond met Focke Ukena zegelden; de beide andere Metslawierster hoofdelingen worden bij de Schieringers genoemd. Voor 1437 verkocht hij land te Betterwird aan Thyepka te Betterwird, die het vervolgens schonk aan het klooster Klaarkamp. Over de Jaersma-State te Metslawier staat in de website Stinsen in Friesland het volgende.
Later komen we ook nog Syuwert Jaersma (Leeuwarderadeel 1536) tegen. Het grote Jaersma State zal in 1771 afgebroken zijn, toen er boelgoed gehouden werd van de bouwmaterialen van het afgebroken huis van freule Van Burmania te Metslawier.

In die zelfde website (Stinsen in Friesland) staat te lezen: Jarichsma werd in 1390 genoemd als woonplaats van Riowrd Jarichsma, grietman over de beide Dongeradelen. Waarschijnlijk woonde hij op Jaarsmastate te Metslawier, dat blijkens de ligging in de onmiddellijke nabijheid van de kerk en op de dorpsterp een belangrijke state moet zijn geweest. Een Jaarsmastate te Holwerd aan de zuidwestelijke rand van de dorpsterp lijkt minder in aanmerking te komen als woonplaats van een 14e eeuwse grietman. Een akte betreffende jaarmarkten in 1452 werd mede bezegeld door Offa Jurgijsma. Omdat Lijef Iarsma in 1453 Binnert Haygha op Hania voor zich laat zegelen, woonde hij waarschijnlijk in Holwerd. In 1491 sloot Take Jaersma zich aan bij het verbond met Groningen en in 1504 en 1505 wordt hij als edelman in Dongeradeel genoemd. In 1511 was hij eigenaar en gebruiker van Jaarsma te Holwerd met 44 pondemaat binnendijks en 8 pondemaat buitendijks land. Voor meer informatie zie voornoemde website. In het stamboek van den Frieschen Adel staat dat in 1490 op de Jaersma-State, oudtijds nog Jarichsma-State geheten, te Holwerd  Taecke Jaersma (wordt ook vermeld als Jarichsma) en zijn vrouw Doedt Slorda woonden. In 1543 woonde op de Jaersma-State de Grietman van Westdongeradeel Saeke Harings van Rinia die getrouwd was met Rompcke Sieurts Jaersma. In de parenteel Holwerd zijn zijn nakomeling weergegeven. Op de kaarten van 1622 en 1664 wordt Jaersma nog een edele state genoemd, op die van 1718 niet meer.

In Driesum (ten zw van Dokkum) stonden in de middeleeuwen vijf stinzen. Dit waren Canter State, Halbada State, Ophuystra State, Jarichsma State en Rinsma State. Alleen laatstgenoemde state herinnert nog aan lang vervlogen tijden, dat een adellijke bovenlaag in het dorp de dienst uitmaakte. In 1511 werd de Jarichsma Sate bewoont door Sjuk Jarichsma. In "Kollumerland en Nieuw Kruisland" door mr. A.J. Andreae (1883-1885) is te lezen dat Jens van Siorda of Sjordema van Collum, de dogter van Tjepke Sjiorda op Sjordama-stins aan de Buren, met Feyo van Goslinga trouwde. Zij werden in 1501 en 1546 in Driesum begraven, waar zij op Jarichsma hadden gewoond. 'Floris Ignatius van Scheltinga tot Xanten woonachtig voor hem zelf en als Universeel erfgenaam van sijn broeder de Hr. Theodorus van Scheltinga verkoopt op 17 november 1700 aan de Hr. W. Bergsma: een plaats onder Driesum; Jaersma genaamd, groot naar naam en faam 120 pondemaat bezwaard met 24 landsfloreenen, 28 goudguldens eeuwige rente of grondpacht aan de Drysumer Kerk.

  Uit bovenstaande gegevens kun je opmaken dat het gebied waar de Jarichsma/Jaersma's oorspronkelijk vandaan komen in het noord-oosten van Friesland ligt en begrensd wordt door de plaatsen Holwerd, Metslawier en Driezum. Rond 1390 woont Riowrd Jarichsma te Holwerd en (zijn zoon) Jarich Riowrd Jarixma in 1417 te Metslawier. Op het kaartje hiernaast is de ligging deze plaatsen ten opzicht van elkaar te zien. In de jaren 1468 tot 1505 worden in Metslawier Pybe Jaddez en zijn kinderen als hoofdeling en edellieden genoemd. Op basis van uitsluiting kan men veronderstellen dat ze op Jaarsma woonden. Taecke Jarichsma (uit Holwerd en kleinzoon van Jarich) wordt in 1505 in het register van Edelen van Dantumadeel genoemd. Land en een boerderij van de Jarichsma state blijken ook op de Driesumerterp te liggen. Volgens genealogische handschriften trouwde Jens van Siorda of Sjordema van Collum, de dogter van Tjepke Sjiorda op Sjordama-stins aan de Buren met Feyo van Goslinga. Zij werden in 1501 en 1546 in Driesum begraven, waar zij op Jarichsma hadden gewoond. De Jarichsma's hebben in het gebied kennelijk meerdere landerijen en boerderijen. In 1639 kochten de erven van Douwe Aylva de Jaarsma sate en state met een cleyn huys ende twe hiemingen van de grietenijsecretaris Verspeeck; in 1640 waren zij eigenaar van Jaersma hornleger maar woonde Verspeeck er nog. In het stemkohier van 1698 wordt in het nabij gelegen Anjum de Jaersma Zathe vermeld, groot 60 pondemaat en eigendom van de familie van Wyckel. Meyer is Geert Bouwes en zijn vrouw Frouck Fockes.

 

In de beschrijving (www.stinseninfriesland.nl) van de Oud Meckemastate, een stins die stond te Zevenhuizen ten zuidoosten van Kollum, lezen we iets over Offa Jarichsma:  Wits Brodersdr Meckema, gehuwd met Pybo Eernsma uit Jouswier, erfde rond 1465 Meckemastate van haar broer Tiaert Meckama die kinderloos overleed. Tiaert Meckema had in 1444 vrede met Groningen gesloten; in 1463 was hij al gestorven. Dan wordt er vrede gesloten in de geschillen die hij had gehad met Aut up den Zwaech; aan Meckema-zijde worden dan ondermeer genoemd zijn zwager Pybe Eernsma en Uffen Jarichs. Pyba Ernsma en Offa Jargizma traden het jaar daarop wederom op met een Meckema van Kollum: ze spraken met elkaar, met Buwa Meckma, met de abt van Gerkesklooster en met Wygher Foyngha, een eigenerfde of kleine hoofdeling bij Kollumerpomp, af zich desnoods met geweld in het bezit te stellen van het hen toekomend land, en elkaar daarbij te helpen. Een broer van Wits Meckema was waarschijnlijk Broer Meckema, die in 1441 met de abt van Gerkesklooster zijn recht op de aanwas in Nieuw Kruisland vastlegde, die zich in 1473 met Bennert Doenya van Engwierum tegen de landgemeente van Oostergo keerde en in 1474 het verdrag van Groningen met Oostbroeksterland aannam.

 

In de quaclappen van 1600-1612 staat: "Aeltse Dirks zn Jaarsma binnen Leeuwarden, en Auke Jans te Holwert, als ma(n) en voogd van Rixt Dircks dr Jaarsma, zijn huisvrouw, en in de qual erfg van wln Rixt Jaarsma. CONTRA Jeltse Baerd binnen Leeuwarden. HET HOFF verklaart de impt voor de helft eigenaar van Klein Dotinga state (dat ligt ten zuiden van Marssum), dienvolgens cond. de ged. te onwijken en laten volgen de helft van de zate, volgens het koopbrief daarvan verklaard, en met de fruchten en profijten... 2 dec 1612." Hieruit blijkt dat Rixt voor deze datum is overleden en haar broer Aeltse en haar man daarna.

In 1640 woonde op Jaarsma te Holwerd Jan Philippus van der Meij (boer Nieuwe Bildt (Lieve Vrouwenparochie)). Hij is getrouwd met Yttie Barhoutsz zij overlijdt voor 09-1655. Hun kinderen zijn Hendrik Jans (ca 1610), Dirk Jans en Jan Jans (ca 1620). Op 26-08-1667 wordt te Ternaard een meisje Trintie gedoopt. Bij haar doopgegevens staat dat haar vader Pieter Lieuwes (en zijn vrouw Antie Rochus) op Jaersma woontHij wordt als gebruiker genoemd in het Stemkohier 1698 Ternaard van stem nr 20 Jaarsma. De eigenaar is de heer Sicco van Goslinga, grietman over Franekeradeel. Links een deel van een kaart uit 1664 (Atlas Schotanus) waarop te zien is dat Jaersma ten zuiden van Holwerdt ligt.                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                     

In het boek "Geschiedenis van de onlusten tusschen Schieringers en Vetkoopers in Vriesland" (1829) wordt melding gemaakt van de inname in 1487 van o.a. het huis van Jarichsma "staande dichtbij de stins van Ige Galema" (in Nyega ten ZW van Elahuizen). Dit is waarschijnlijk de verklaring dat na 1600 ook in Koudum, Heeg, Workum en Elahuizen Jaersma's her en der opduiken. De stamouders van deze groep blijken Tyamme Martens en Eep Hans te zijn *. Zij leefden van ca 1510 tot 1590. Van hen zijn drie kinderen bekend : Frou, Hans en Auck. Frou Tyammes trouwt met Sybolt Foeckes en woont in Nyega, zij krijgen twee kinderen. Van haar broer Hans Tyammes is geen vrouw bekend maar wel zijn vier in Heeg geboren kinderen. In 1657 trouwt te Nijega Elahuizen Syboudt Wopkes Jaersma, bijsitter van de Grietenie van Hemelumer Oldevaert ende Noortwolde, met Meyns Sypkes. In 1688 trouwt hij, woonachtig te Nijega, met Syds Wopkes uit Tjerkgaast. In Noordwolde ligt in die tijd o.a het Jaesma land groot 33 gras. De vader van Sijboudt is de ook in Nijega wonende Wopke Sijbolts, die in 1620 trouwt met Trijn Ootes die uit Harich komt. Uit een akte van het Nedergerecht van 1616 is op te maken dat Sybolt Foeckes en Frou Tyammes de ouders zijn van Taecke Sybolts en deze Wobke Sybolts. Links is een deel van de kaart van Hemelumer Oldevaert ende Noortwolde weergegeven afkomstig uit de Atlas Schotanus, 1664. Sibolt Wopkes Jaersma is daar als "bisitter" vermeld. Ook de nakomelingen van ene Sybolt, gedoopt te Heeg in 1608, behoren zeer waarschijnlijk tot de Jaarsma-nakomelingen. Deze tak vermengt zich met de latere Jaasma-tak door het huwelijk van Wikkjen Sybolts in 1779 met Jouke Wybes. De weduwe Wikkjen Sybolts neemt op 2 januari 1812 te Workum de familienaam Jaarsma aan voor haar zelf en haar(klein-)kinderen. Al spoedig verdwijnt echter de r uit de familienaam en zo ontstaat de familie JaasmaEveneens in Heeg is op 9-12-1644  Douwe Foekes Jaersma dorpsrechter. Hij is in 1639 getrouwd met Grets Tiaerdsdr en samen krijgen zij 3 kinderen: Aukje, Tiaerd en Fouw. Grets blijkt een nicht te zijn van Aucke Teakes, die getrouwd is met Sybold Franses, een kleinzoon van de hiervoor genoemde Sybolt.  .                                                                                                                                                                                                                                                                                    

In Workum trouwt, volgens het trouwregister van het gerecht, op 28-6-1650 Haring Gerbrants Jarsma met Boeka van Rodenrijs. Onduidelijk is wie zijn ouders zijn. In 1677 trouwt in die plaats de uit Koudum afkomstige Douwe Gerryts Jaersma, geboren ca 1655, met Waebke Martens, geboren te Workum. Hij is hoogstwaarschijnlijk ook een nakomeling van Taecke.

In Oudkerk wordt op 2-3-1656 Ybeltje Jaersma geboren. Haar vader is Gaber Mients.  

Jacob JAERSMA en zijn vrouw Magdalena Brouwers trouwen op 30-08-1663 te Holwerd. Vanaf 1668 wonen zij in Amsterdam.  Daar worden vijf kinderen geboren: Cornelis (1670), Heijltje (1671), Christina (1676-1739), Jacobis (1677) en Dirck (1685). Jacob is schipper bij de VOC (zie VOC document 1683).In 1685 koopt hij daar een huijs en erve aan de Amstel no.3 voor f 2810,- . Dat huis verkoopt hij in 1688 om in 1700 een huis aan de Prinsengragt te kopen. Jacob wordt in Amsterdam (zie "begraafboek Noorderkerk en kerkhof") op 28-05-1717 begraven .  Zijn dochter Christina Jaersma trouwt in 1703 te Amsterdam met Pieter Boeckweijt. (afbeelding links)                                                                                                                                                            

Eveneens in Amsterdam trouwt in 1709 de dan 43-jarige Gerrit Jaarsma (1666-1726) met Aplonia Verbos. Gerrit komt van Heijom (?), Aplonia van den Briel. Bij zijn overlijden woont hij in de Kerkstraat tussen de Uytersestraat (Utrechtsestraat?) en de Amstel.                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   

*) In april 2018 stuurde Pascal Jaasma mij gegevens waaruit bleek welke relaties er tussen de Jaarsma's in Nijega Elahuizen en Heeg zijn.

Home | E-mail


gemaakt met PRO-GEN 'Genealogie à la Carte' software